Nieuwsbrief 11

Nieuwsbrief 12
als pdf

Nieuwsbrief 13

Register van
de Nieuwsbrief

Startpagina van
de Nieuwsbrief

Startpagina van
de Apriana

Nieuwsbrief nr. 12
ISSN 1386-6451
juli 1998 - 6e jaargang nr. 2



Een uitgave van Hans & Ton Kleppe, buitengewoon leden van het Bob Evers Genootschap
redactieadres: Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP PAPENDRECHT - internetredactie: nieuwsbrief@apriana.nl
http://nieuwsbrief.apriana.nl




INHOUD :
Nieuws van de redactieHans & Ton Kleppe
Column: Op LocatieGert Huber
„Tempus fugit”, of hoe een parachutistengeneraal in een voetbalelftal veranderdeHenk Beentje
Feuilletons van Willy van der Heide 1943-1960Evert van der Spek
Bob Evers en de „plaatjes”Jack Nowee
De Bob Evers quiz van 27 september 1997 te ZeewoldeJohn Beringen
Column: MeisjesHenk Bergman
Foto’s van Willy van der Heide© F.H.W. Verpoorten jr.
Ruilrubriek „In de Roos”(div.)
Vraag- en antwoordrubriek(div.)




Nieuws van de redactie
Hans & Ton Kleppe


Deel 45 „Listige loeren in Las Vegas” en de Bob Evers omnibus.
Wij wachten met spanning op de nieuwe Bob Evers die, zoals gewoonlijk, in september zal verschijnen. In de volgende Nieuwsbrief staat de gewaardeerde recensie van kolonel Koops.
De prachtige tweede Bob Evers omnibus is voor slechts ƒ 25,00 nog te koop, in warenhuis en boekwinkel. Het is een historische editie met gebruikmaking van het originele materiaal van de eerste uitgaven. De omnibus is verschenen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Bob Evers Genootschap en omvat de verhalen: „Een overval in de lucht”, „De jacht op het koperen kanon” en „Sensatie op een Engelse vrachtboot”. Voor in de omnibus is een foto van Willy van der Heide uit 1954 afgedrukt en daaronder prijkt zijn handtekening.

Interessante nieuwe uitgaven.
Wilt u eens op een andere manier kennismaken met Peter de Zwaan, dan is daar zijn nieuwe thriller „Buitenleven”, uitgegeven door Het Spectrum, ISBN nr. 90 274 6450 2. Zijn voorgaande thrillers kregen uitstekende kritieken. „Buitenleven” was genomineerd voor de Gouden Strop 1998.
Geerten Meijsing, bestuurslid van het Bob Evers Genootschap, schreef met „Tussen mes en keel” een autobiografische roman over het thema depressies, uitgegeven door De Arbeiderspers, ISBN nr. 90 295 2960 1. Het boek was genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 1998.







Radio gebeurtenissen.
De voorzitter van het Bob Evers Genootschap, Peter J. Muller, is ’s zondags van 7.00 uur tot 10.00 uur te horen op talk-radio 1395 meter op de middengolf.
Onze vriend John Beringen heeft ter gelegenheid van de opening van de nieuwe studio van Radio Rijnstad te Wageningen een volle week (van 28 januari t/m 3 februari) in de studio gebivakkeerd, in die week werkend aan diverse boeken en projecten. In de studio kreeg John veel bezoek en u kunt wel raden waar over gepraat werd.

Nieuwsbrief op internet.
Met ingang van dit nummer wordt de Nieuwsbrief op de officiële site van uitgeverij De Eekhoorn geplaatst. Te raadplegen via www.bobevers.nl.

Nazending van Nieuwsbrieven.
Jack Nowee is nog steeds bereid om de reeds verschenen Nieuwsbrieven (nu de nrs. 1 tot en met 11) tegen vergoeding van kopieer- en portokosten aan de nieuwe lezers na te zenden zodat zij de Nieuwsbrieven dan compleet hebben. Voor de juiste prijs (afhankelijk van het gewenste aantal) verzoeken wij u schriftelijk of telefonisch contact op te nemen met Jack, Kruiskruid 21, 2771 RA Boskoop 0172-217688.

The House of Pain”.
Het is onomstotelijk vast komen te staan: het boek „The house of pain” bestaat echt. Bart-Jeroen Hemstra was zo vriendelijk om een kopie van de voorkant en de eerste paar bladzijden op te sturen. Hierop staat: THE HOUSE OF PAIN - The Strange World of Monique Von Cleef The Queen of Humiliation an autobiography and a message to all human slaves by Monique Von Cleef with William Waterman. Uitgever Lyle Stuart Inc. New Jersey.


De volgende Nieuwsbrief verschijnt in januari 1999.
Kopij, kleine advertenties e.d. graag uiterlijk in november ’98 inzenden.








Op Locatie
Gert Huber


Het probleem met werkelijk bestaande locaties uit avonturenboeken is, dat je er nooit precies in aantreft wat je er verwachtte te vinden. Dat is ook logisch; de schrijver gebruikt een hem bekende locatie als raamwerk en vlecht er verder alle verdichtselen in, die hem voor zijn verhaal nuttig lijken.


Maar teleurstellend is het vaak wel. Neem nu Kruiningen, de Zeeuwse buurtschap waar een der fraaiste Van der Heide-scènes zich achter een stapel bonestaken afspeelt; waar een dundenkende wachtmeester op een gloedvol voorgedragen poëem over palmen en kamelen de gedragen sfeer ruw kapot prikt met een laagbijdegrondse vraag over het aantal bulten van deze nuttige herkauwers.

Zo’n plek dient natuurlijk bezocht te worden en wij deden dat ook, maar ach...

In de Grimbos-affaire worden ter plekke hooibergen, bietenvelden, knotwilgen en een flink aantal boerenhoeves vermeld, alsmede een kanaal waarin een stuurloos schip in alle rust kan ronddobberen en ontploffen.
In dit smalle stukje vaderlandse zeeklei doet men echter nauwelijks aan grasland, de grond is in al zijn vruchtbaarheid geschikter voor edeler gewassen. Dientengevolge is er in de verre omtrek geen hooiberg te bekennen. (Voor de stadse lui: Hooi is gedroogd gras, bedoeld als winterkost voor het vee). In de beroemde driehoek is de eengezinswoning populairder dan de boerenhoeve; knotwilgen zoekt men er tevergeefs sinds in de negentiende eeuw het mandvlechten als winterbezigheid ter ziele ging, en bonestaken vindt men er in het geheel niet. Alleen bieten worden nog in ruime mate aangetroffen, echter niet ter zijde van de dwarsweg van het station naar de betonweg richting Hansweert.

Het kanaal, tenslotte, lijkt het meest op een industrieterrein doorsneden door een langgerekte haven, met aan het einde een futuristisch aandoend sluizencomplex. Hoewel wij, nonchalant fluitend om geen aandacht te trekken, meermalen over het complex heen en weer liepen, kwamen wij geen enkele douanier tegen. Wel stonden er veel borden die een verbod op open vuur inhielden, ongetwijfeld aangebracht na het ontploffen van de Waterjuffer, om herhaling te voorkomen.
Het is eenvoudig ondenkbaar, dat op dit stuk drukbevaren uitgegraven schiereiland een boot onbeheerd rond zou kunnen drijven zonder dat de sluiswachter en waterpolitie in alle staten van alarm zouden raken, of, om in de sfeer te blijven, een lekke hartklep zouden krijgen van de schrik.

Twee vragen prangen onze geest na dit bezoek. De eerste luidt: Maakt dit de boeken minder lezenswaard?
Uiteraard is het antwoord: Neen, driewerf Neen! Het is juist de kracht van het schrijverschap om, uitgaande van een beknopt beeld van de lokale situatie, een aannemelijk verhaal te scheppen. De mengeling van realiteit en fantasie zorgt voor zowel geloofwaardigheid als avontuur, dat nu eenmaal de realiteit moet ontstijgen.

De tweede vraag is, of het raadzaam is deze en andere locaties te bezoeken. Persoonlijk meen ik hierop bevestigend te kunnen antwoorden. Het geeft een schier bovenaards gevoel om door de magische driehoek en langs het kanaal te lopen, te kijken naar de eenvoudige stulpen van de eerlijke Zeeuwse agrariër die, onwetend van alles wat er lang geleden op zijn land heeft plaatsgevonden, van zijn welverdiende ontspanning voor de televisie geniet. Zalig de onwetende.

Tenslotte nog dit: De provincie Zeeland vormt, behalve voor gerst en wintertarwe, eveneens een vruchtbare bodem voor de Nederlandse literatuur: Niet ver van Kruiningen, nabij Middelburg op de Koudekerkseweg, bevindt zich het landgoed Torenvliet, waar de schitterende sage van Adriaan en Olivier zijn wortels heeft - een must voor iedere BE-adept.





„Tempus fugit”, of hoe een parachutistengeneraal in een voetbalelftal veranderde
Henk Beentje - Middlesex Engeland


Mijn eerste was „Een motorboot”, geleend (tegen betaling) van de bieb in een achterkamertje van de boekhandel. En het probleem was dat ze maar een paar delen hadden; een ver neefje had er meer, zodat ik daar graag logeerde. Maar vaak las je het middelste deel uit een driedelig verhaal, en het kon jaren duren voor je kop en staart erbij kon lezen. Het waren harde jaren, mijn jeugd.
Maar nu ik oud ben heb ik de schade ruim ingehaald. Nog niet alle harde kaften pronken op de plank; dat is wat lastig, in Engeland. Maar het gaf me toch lol om een kleine vergelijkende studie uit te voeren: dat begon op de „Roos van Dekama” (in „kunstgrepen”) waar de parachutisten-generaal Massu in de harde kaft verandert in het voetbalelftal van Ajax in de pocketuitgave. Kijk, dat is nu aardig. Het vlieden van de tijd in een notedop. Dus ben ik bij het begin begonnen: deel een, „een overval in de lucht”. Niet deel vier: deel een. De harde kaften zijn de echte. En ik heb de eerste drie harde kaften (Stenvert, Meppel, ca. 1950) vergeleken met de pocketjes die ik begin jaren zeventig erbij kocht, dus dat zijn die van De Eekhoorn, Apeldoorn, van eind jaren zestig. Ik ben benieuwd of in latere uitgaven meer modernismen zijn aangebracht!
Behalve de hoofdletters (Augustus, Zaterdag) en jiu-jitsu (van Lois) wordt judo (II: 78). En dan heb je natuurlijk de reclames. Zo verandert „onverstoorbaar pinda’s etend” (I:5) in vier regels over de „Encyclopedia Britannica”. Dezelfde encyclopedie duikt in de pockets nog zes keer op; in „Sensatie” is twee keer een hele bladzij ingevoegd over het Engelse Poste Restante systeem. Maar London Tonic spant de kroon: ik telde, als ware ik Jan zelve, 18 tonics. Nu eens in plaats van de Coca-Cola van de harde kaften, maar ook in plaats van water, spuitwater, soda, ijs, rijnwijn en zelfs jam.
Maar de leukste zijn die van het tijdsgewricht. In de goeie ouwe tijd was er nog een man bij de ingang van Schiphol, die je vertrektijden kon vragen; tienduizend pond was nog honderdduizend gulden; en je betaalde je enkeltje Alkmaar-Amsterdam nog met een (blauw) rijksdaalderbiljet. Mrs. Fentwick roept zo hard tegen de Engelse consul, dat zowel Barnett als de secretaresse haar horen „door het klirren van de trilplaat”. Heerlijk vind ik dat. Dat gebeurt in mijn beide versies. Maar er verandert ook het nodige: de biljetten van een gulden (III: 25) worden zilveren guldens; grondpersoneel op Schiphol draagt in de jaren vijftig witte rubberjassen, maar eind jaren zestig gekleurde, plastic jassen. Nog even op Schiphol blijvend, gaat de pepsodent-glimlach van „het lieve, blonde kind” over in een televisieglimlach van de „lieve, blonde typiste”. Een klerk wordt een boekingsman en een bediende een administrateur.
Het persoonlijke gaat er een beetje uit: de Sabena Constellation uit Brussel wordt Sabena vlucht 1362 uit Brussel; een Vliegende Hollander een wrakke skelter; een stamkaart van een neef van een oom in Indië, wordt een paspoort van een neefje uit Alkmaar (II: 154). Spitfires veranderen in trainingsjagers, Sax Rohmer in een stripverhaal, tante Ginny’s boek „Zij stond alleen” in „Egypt, land of mystery”. En het nummer van de auto die de kolonel achterna zit: „GZ-98543,” zei Prins, wordt „kan ik dromen,” zei Prins. In de harde kaft fluit Jan het signaal „opgelet” (I: 17), maar in de pocket wisselen Jan en Arie een snelle blik. Bob’s gezicht zag er uit (in de jacht, II: 42) als een kruising van de tronies van Wallace Beery, George Raft en Mickey Rooney; de laatste blijft overeind, maar de eerste twee gaan over in Frank Sinatra en de Flintstones. De two-seater van Jeffries wordt een Austin, wat tot gevolg heeft dat Arie niet meer in de dickey-seat klimt, maar op de achterbank. Dat is jammer, het eerste beeld is toch veel mooier? Ik zie het arme autootje bijna achterover kiepen.
En dan heb je nog restantjes oorlog: (in België) „waren duizendmaal meer dingen te koop dan in Holland” (II: 90) wordt een wat moeizaam „kon je, in grote warenhuizen, snel en handig winkelen”. En in „Sensatie” proberen Bob en Jan melk en chocola te kopen, „maar eenvoudig was dat niet, want in Engeland was alles op de bon” - in de pocket van ’68 is dit eruit geknipt.
De karren in de Amsterdamse straten veranderen in bussen, of trams (II: 94, 148), en een kar met paard wordt een vrouw met twee kleine kinderen. In het Alkmaar van 1950 betaalt Arie een kwartje voor een glas bier; dat worden er twee in de pocket van 1968. En, last but not least, in III: 92, verfrommelt Bob een kauwgompapiertje - dat doet-ie later niet meer, in Honoloeloe. Tempus fugit, toch?





Feuilletons van Willy van der Heide 1943-1960
Evert van der Spek - Pijnacker


In de Bob Evers Nieuwsbrief nr. 10 van juli 1997 schreef Henk Bergman in zijn column over de verbijsterende „Encyclopaedia Apriana, dat hij bezwaar maakt tegen het raadplegen van secundaire literatuur als bronnenonderzoek. Ik sluit mij bij deze kritische kanttekening gaarne aan. De opmerking van de auteur van de „Apriana”, Roger Schenk, in zijn boekwerk dat „de pocketedities nu eenmaal voor een breder publiek bereikbaar en in te zien zijn” snijdt geen hout: met uitzondering van de betrekkelijk kleine groep van Bob Eversfanaten en -liefhebbers is vrijwel niemand echt geïnteresseerd in een uitvoerig inhoudelijk onderzoek van de serie.
Door uitsluitend gebruik te maken van de pocketedities van de Bob Evers-serie wordt zowel Roger Schenk als de auteur van „Het verschijnsel Bob Evers”, John Beringen, geregeld op een verkeer spoor gezet. Voor dergelijke uitvoerige onderzoeken, zoals gepleegd door beide auteurs dient zoveel mogelijk basismateriaal te worden gebruikt. Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken, dat het niet gebruiken van grondmateriaal eerder is te wijten aan het ontbreken van en een gebrek aan kennis over dit bronmateriaal. Indien de gebonden uitgaven van Bob Evers (en dan nog uitsluitend in eerste druk!), alsmede de vier over de Bob Evers-serie verschenen feuilletons zouden zijn onderzocht zou een en ander toch beter tot zijn recht zijn gekomen. Ik geef hiervan één klein voorbeeld: op bladzijde 664 van de „Apriana” wordt bij opmerking 566 van „Drie jongens en een Caravan” vermeld:
„Eindhoven-Brussel via Antwerpen is een vreemde route!” Roger Schenk heeft gelijk met deze opmerking, maar is wel zo verstandig geweest deze zin niet als „fout” te classificeren!
In de oerversie van „Drie jongens en een Caravan” (Jeugdkampioen 4e jaargang nr. 16; aug. 1949) staat letterlijk vermeld op bladzijde 380: „Wat een gekke omweg. Brussel rechtstreeks is korter.” De Hollander veegde het bierschuim van zijn lippen en haalde de schouders op. „Die kleine dikke met de sproeten wilde met alle geweld Antwerpen aandoen. Ze hebben tóch tijd genoeg.” De laatste twee zinnen van deze passage zijn in het in 1953 verschenen boek volledig weggelaten! Waarom Arie Roos deze omweg wilde maken wordt in het feuilleton uitvoerig toegelicht.

De volgende feuilletons van Bob Evers zijn verschenen:

De Avonturen van drie Jongens in de Stille Zuidzee
Veertiendaags tijdschrift Jeugd eerste jaargang nr. 1 (22 mei 1943) t/m tweede jaargang nr. 15 (15 juli 1944).
Het verhaal is in grote lijnen gelijk aan het in 1950 verschenen boek „Avonturen in de Stille Zuidzee”. Alleen werd Rob Evers gewijzigd in de Amerikaan Bob Evers, terwijl ook de teksten hier en daar zijn aangepast. Er is een afwijkend einde: Mickey Mouse (!) en Braggart worden door de drie jongens doodgeschoten; Warwick brengt het er levend vanaf en mag naar het jacht zwemmen.
Voor de boekuitgave werd dit einde blijkbaar toch niet verantwoord genoeg geacht en werd deze herschreven in de huidige versie (muiters doden elkaar).
In de 31 in Jeugd verschenen afleveringen staan bijna 100 illustraties van Frans Mettes!

Drie Jongens en een Caravan
Tweemaandelijks tijdschrift Jeugdkampioen vierde jaargang nr. 7 (8 april 1949) t/m vierde jaargang nr. 24 (22 december 1949).
Het in 1953 verschenen boek wijkt fors af van de kortere versie uit de Jeugdkampioen.
Bovendien wordt er vrij intensief samengewerkt met de politie, een gegeven dat in het boek is verdwenen. In de Jeugdkampioen van 22 november 1949 wordt „Een Overval in de Lucht” als zojuist verschenen vermeld. In feite is „Drie jongens en een Caravan” dus een oudere uitgave!

Tumult in een Toeristenhotel
Tweemaandelijks tijdschrift Jeugdkampioen vijfde jaargang nr. 1 (8 januari 1950) t/m vijfde jaargang nr. 24 (22 december 1950).
Het verhaal is nagenoeg gelijk aan het in 1951 verschenen boek. Vonnie Vassar wordt in een aantal afleveringen hardnekkig „Vonnie Valstar” genoemd.

Een Speurtocht door Noord-Afrika
Maandelijks tijdschrift Jeugdkampioen zesde jaargang nr. 11 (juli 1951) t/m achtste jaargang nr. 5 (mei 1953).
De beide voorgaande delen van deze trilogie („Drie jongens als Circusdetective” en „Een Dollarjacht in een D-trein”) werden in de Jeugdkampioen zonder meer overgeslagen. Het feuilleton is nagenoeg gelijk aan de boekeditie, alhoewel er toch een aantal frappante verschillen zijn te ontdekken. Zo wordt „Circus Bonzario” in het feuilleton „Circus Mikkenie” genoemd.

Overige feuilletons van Willy van der Heide:

De smokkelvaart van de Maia
Van dit (autobiografische) verhaal zijn twee feuilletons bekend:
1.

Maandelijks tijdschrift Jeugdkampioen achtste jaargang nr. 9 (september 1953) t/m achtste jaargang nr. 12 (december 1954 (tevens het laatste nummer van de Jeugdkampioen wegens opheffing).

2.

Weekblad Panorama nrs. 32 t/m 35 (augustus/september 1960).


Beide versies verschillen van elkaar:
In de Panorama-versie zijn de oorspronkelijke hoofdpersonen Huib Haket en zijn vrouw Corretje vervangen door Peter Schilperoort en diens echtgenote Inge. Ook speelt het Dutch Swing College een kleine bijrol.
Twee andere figuranten, die met Willy zijn meegereden naar Humbeek, Jack en Dick ’t Hooft komen in de Panorama-versie in het geheel niet meer voor. Ook zijn de gelduitgaven enigszins aangepast aan de inflatie.
Voor de in 1972 bij uitgeverij Gemini verschenen boekuitgave van „De Smokkelvaart van de Maia” heeft Willy van der Heide voor het merendeel toch weer gebruik gemaakt van de Jeugdkampioen-versie. Alleen bleef Jack afwezig en werd Peter Schilperoort (zonder echtgenote!) toegevoegd, maar nu als bijfiguur.
De boekversie is overigens aanzienlijk uitgebreid met allerlei anekdotes, die soms op gespannen voet staan met de beide feuilletons.

De Drie Meisjes Rumoer
Onder deze eigenaardige titel verscheen in het weekblad Margriet no. 40 (oktober 1955) t/m no. 5 (februari 1956) in de vorm van een feuilleton een „Speels en spannend verhaal over de vreemde avonturen van drie Nederlandse meisjes in een Engels vacantiekamp” door Sylvia Sillevis.
Halverwege dit feuilleton verscheen bij uitgeverij M. Stenvert & Zn. te Meppel de boekuitgave „Drie meisjes en een Vacantiekamp” (alleen volgens de stofomslag; het boek zelf volgde de correcte schrijfwijze „vakantiekamp”).
Voor de boekeditie heeft Willy van der Heide alias Sylvia Sillevis het feuilleton volledig herschreven. In de verhaallijn zelf zijn echter geen wijzigingen van betekenis aangebracht.
In 1980 verscheen bij uitgeverij Gradivus te ’s-Gravenhage een herdruk van „Drie meisjes en een vakantiekamp” in een ongewijzigde versie.





Bob Evers en de „plaatjes”
Jack Nowee - Boskoop


Hoewel de jongste generatie Bob Evers-liefhebbers opgroeit met de omslagillustraties van Bert Zeijlstra, is de naam Frans Mettes toch onlosmakelijk verbonden met deze serie.
Op de eerste plaats was hij de eerste illustrator van de Bob Evers, zelfs al van Rob Evers, waarvan het vervolgverhaal verscheen in het blad Jeugd in 1943. Van de tweeëndertig oorspronkelijke gebonden delen heeft Mettes er zevenentwintig geïllustreerd. (Alleen de delen 25-26-27-31 en 32 zijn van de hand van Rudy van Giffen.) Bovendien was hij ook de meest produktieve. In de gebonden delen stonden, in tegenstelling tot de latere pockets - enkele uitzonderingen daargelaten -, gemiddeld zo’n 5 à 6 illustraties in het boek zelf. De zgn. boekillustraties. Totaal 132 !! stuks. In het reeds eerder genoemde vervolgverhaal over Rob Evers, maakte hij ook 2 tot 3 tekeningen per aflevering. Bovendien was hij ook verantwoordelijk voor de illustraties in de Wanda Moens-serie, die Van der Heide onder het pseudoniem Sylvia Sillevis uit z’n typemachine ratelde.
De humor die Willy van der Heide in z’n boeken ten toon spreidde heeft Frans Mettes in veel van zijn tekeningen fantastisch kunnen „vangen”. Vaak in een karikaturale stijl. Soms ogenschijnlijk simpele lijntekeningen, maar in feite razend knap. De omslagillustraties daarentegen zijn over het algemeen veel realistischer, met de humor en nostalgie van de 50er en 60er jaren. De tekeningen in het blad Jeugd waren ook veel serieuzer dan in het latere boek („Avonturen in de Stille Zuidzee”).
De tweede illustrator, Rudi/Rudy van Giffen (de uitgever wist het af en toe ook niet meer en heeft in de pockets alleen maar R. van Giffen gezet), waar Willy mee samenwerkte, heeft behalve de reeds eerder genoemde delen ook de omslagillustraties van de pocketuitgaven nrs. 1 t/m 6 verzorgd. Deze omslagillustraties zijn wel gebaseerd op de oorspronkelijke tekeningen van Frans Mettes, maar dan in de „Van Giffen” stijl. Waarschijnlijk was dit in opdracht van de uitgever; mocht er van de oorspronkelijke illustraties niet te veel worden afgeweken. (De omslagtekeningen van Bert Zeijlstra echter zijn wel duidelijk afwijkend van de oorspronkelijke „Mettes-plaatjes”.)
De pocket-delen 31 en 32 hebben dezelfde omslagillustratie als hun „grote broertjes”, de gebonden delen. Voor de (gebonden) delen 25 t/m 27 maakte Van Giffen nog 6 boekillustraties, maar verder niet meer. In de pocket-uitgaven van de delen 1 en 2 staan nog wel illustraties in het boek, maar dit zijn de oorspronkelijke illustraties van Frans Mettes (Overigens zijn ze niet allemaal gebruikt).
De manier van tekenen van Rudy van Giffen is erg realistisch en gedetailleerd. Hij probeert ook veel meer „spannende plaatjes” te maken. Dit deed hij trouwens ook in de Otto Onge-serie, waar de illustraties ook van zijn hand waren. Ook zijn de boekomslagen van Rudy van Giffen over het algemeen kleurrijker dan die van Frans Mettes. Waarom na de drie omslagen van de delen 25 t/m 27 Frans Mettes het weer voor drie delen overnam, alvorens Van Giffen weer de laatste twee delen van een kaft voorzag, is niet duidelijk. Wellicht weet één van de lezers van de Nieuwsbrief het antwoord.
Nummer drie aan het Bob Evers „illustratie-firmament” was Moriën. Voor veel fans van de serie waarschijnlijk verbonden met hun eerste „Bobje”. De pocket-omslagen van deze tekenaar zullen de meeste onder de lezers kunnen dromen. Kleurrijk en vol rake humor. Zijn manier van tekenen heeft mijns inziens zeer duidelijk bijgedragen aan de typering van onze drie vrienden. En dan bedoel ik natuurlijk in je eigen verbeelding. De omslagen van met name Bert Zeijlstra doen dit veel minder.
Moriën was verantwoordelijk voor de pocket-delen 7 t/m 30 en zijn omslagen waren ruim 25 jaar (vanaf 1966/1967) het beeld van de serie. Boekillustraties maakte Moriën niet voor de serie. Weliswaar staan er in de pocket-delen 9 en 11 nog boekillustraties, maar ook deze zijn de oorspronkelijke van Frans Mettes. Ook in de pockets met Zeijlstra-omslag staan dezelfde illustraties. Waarom de uitgever alleen de oorspronkelijke illustraties uit de delen 1-2-9 en 11 heeft gebruikt en verder niet, is voor mij ook onduidelijk. Overigens zijn wel alle oorspronkelijke „situatie-schetsjes” steeds keurig overgenomen in de pocket-edities.
Carol Voges was voor
De Eekhoorn zo’n beetje de huistekenaar voor alle kinderboeken. Toen de serie op een gegeven moment in een ander fonds overging, werd hij gevraagd om bij het verschijnen van een herdruk een nieuwe omslagillustratie te verzorgen. Dit werden er in totaal 16. (Voor de verzamelaars: nrs. 1, 2, 3, 13, 15, 18, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 29, 30 en 31.) Ook veel van de omslagen van Carol Voges hebben een eerder verschenen omslag als „basis”. (van Mettes, Van Giffen of Moriën) Zelf zou ik de personen op de omslagen willen omschrijven als realistische stripfiguren. De typering van onze drie vrienden komt bij Voges mijns inziens totaal niet uit de verf, zeker dikke Arie niet. Van elke illustratie van Carol Voges is slechts één druk gemaakt, aangezien de illustraties het leespubliek niet zo erg aanspraken, is men hier op een gegeven moment mee gestopt.
Als laatste en huidige illustrator werd Bert Zeijlstra aangetrokken. In eerste instantie om de nieuwe delen vanaf 33 te illustreren (1987), maar inmiddels is de hele serie (inclusief de delen 34 en 35, die door Peter de Zwaan herschreven zijn) van een nieuwe omslag voorzien. Mooie aquarellen, prachtig kleurgebruik in realistische en vaak spannende toonzetting. Het type omslag, dat de hedendaagse jeugd zeker aanspreekt. Zeijlstra’s illustraties zijn in tegenstelling tot de vorige illustratoren meestal totaal anders dan de oorspronkelijke tekeningen. Juist deze eigen interpretatie van het verhaal spreekt mijns inziens veel lezers erg aan. Mij in elk geval wel. Laten we hopen, dat er nog veel mooie „plaatjes” zullen volgen.
v. GiffenMettes






De Bob Evers quiz van 27 september 1997 te Zeewolde
John Beringen


De antwoorden op de vragen die gesteld zijn op de Bob Evers-manifestatie in Zeewolde en waarvan de vragen zijn opgenomen in de Nieuwsbrief van januari 1998 zijn als volgt:
antwoord op vraag 1:

Kees en Frank.

antwoord op vraag 2:

Lincoln Zephyr van 1939.

antwoord op vraag 3:

ze dragen allebei 2 polshorloges (aan iedere pols een).

antwoord op vraag 4:

vijf keer.

antwoord op vraag 5:

mogelijkheid c, hij breekt een stuk worst af.

antwoord op vraag 6:

vijf.

antwoord op vraag 7:

mogelijkheid c, Soneryl.

antwoord op vraag 8:

60.000 Mark.

antwoord op vraag 9:

in „De jacht op het koperen kanon” kamt Bob zijn verwarde blonde haren.

antwoord op vraag 10:

door het in brand steken van de Waterjuffer is er een Shell-tanker in de lucht gevlogen.

antwoord op vraag 11:

een BMW.

antwoord op vraag 12:

Cyrus G. Benedotti.

antwoord op vraag 13:

Bilthoven.

antwoord op vraag 14:

van houten biertonnetjes.

antwoord op vraag 15:

Dolce Far Niente.

antwoord op vraag 16:

63 totaal, 60 stuks uit het vliegtuig plus 3 stuks uit de kap van de Ferrari.

antwoord op vraag 17:

pyjama’s.

antwoord op vraag 18:

Arie, hij heeft dit samen met Jan vroeger op school uitgehaald.

antwoord op vraag 19:

de „Mersey Hope”.

antwoord op vraag 20:

250.000 dollar.







Meisjes
Henk Bergman’s column


De scène aan het eind van „Lotgevallen rond een locomotief” is alleszeggend. Arie belt mister Talavera om een afspraak te maken. Die zegt dat hij een taxi moet pakken om elkaar buiten de stad op een stil plekje te treffen. En dan komt het: „Neem een bos bloemen mee, die kun je overal kopen en de taxichauffeur zal denken dat je daar een afspraak hebt met een meisje.” Is me dat lachen! Jan en Bob blijven er zowat in. „Romeo Roos” en „Tweehonderd pond vlammende liefde” roepen ze snikkend.
Arie, Jan, Bob en de meisjes. Eigenlijk zijn we er gauw mee klaar, want iets opwindends gebeurt er hoegenaamd niet. Slaan bij de gemiddelde puber van zestien, zeventien de hormonen op hol, niets daarvan is te merken bij onze vrienden. Ook in hun onderlinge conversaties spelen meisjes geen rol, of alleen puur functioneel als toevallig betrokkenen bij een avontuur. Nooit wordt er eens gegniffeld om vrouwelijke vormen of zorgt een kledingstuk, een geraffineerde oogopslag of een zwoele stem voor een droge keel of snellere hartslag. Zelfs door de wol geverfde types als Tootsie Griff en Vera Vitella krijgen dat niet voor elkaar.
Maar hebben de jongens eigenlijk wel mogelijkheden? Niet al te veel, want meisjes komen in hun wereld maar mondjesmaat voor. En de enkele keer dat ze een kansje krijgen doen ze er hoegenaamd niets mee. Ik sla bladzijde 86 op van de derde druk van „De jacht op het koperen kanon” en daar staat Lois Bennett, die samen met haar broer John jacht maakt op de briefjes van prof. Hathaway. Aantrekkelijk meisje om te zien: leuk haar met strik erin, kort jasje, strakke rok. Bovendien alles behalve een nufje, maar een zeer zelfstandige tante. Daar krijg je als jongen toch minimaal een onrustig gevoel bij? Maar wat zegt Jan? Hij heeft het over „deze jongedame hier” en na zo’n woordkeuze moet je elke erotische gedachte uitbannen.
Of neem Arie. Die staat aan het begin van „Nummer Negen seint New York” te wachten op de weg naar Den Haag totdat Masters hem oppikt. Maar eerst stopt er een andere auto, toevallig bestuurd door een roodharig meisje met sproeten. Wat roept Arie? Dat ze op een regenachtige dag elkaars sproeten kunnen gaan tellen! En dat is geen onbeholpen poging om de conversatie gaande te houden, maar een regelrechte afpoeierzin. Hij heeft gewoon belangrijker zaken aan z’n hoofd.
Ze weten ook niet veel. Als Jan in „Een klopjacht op een kapitein” in restaurant Formosa aan het Spui belandt, beseft hij niet dat dat de plaats is waar oudere dames jonge jongens oppikken voor (betaald?) seksueel genot. Daar deden in die tijd wilde verhalen de ronde over. Ongetwijfeld waren die veel opgewondener dan de werkelijkheid, maar iedere Amsterdamse jongen in de jaren vijftig (ik was er zelf een) wist dat hij thuis aan tafel maar beter niet over Formosa kon beginnen.
Een belangrijke verklaring voor hun onbeholpenheid met meisjes ligt in het feit dat de jongens geen zusters hebben. (Ja, achterin de gebonden editie van „De strijd om het goudschip” staat dat Bob twee zusters heeft, maar die komen daarna nooit meer voor en zijn in de pocketedities „weggeschreven”.) Vooral een oudere zuster, weet iedere opgroeiende jongen die er een heeft, kan je zeer behulpzaam zijn bij het overwinnen van je seksuele plankenkoorts. Maar „zus” heeft voor Arie een heel andere betekenis. „Vooruit zus” en „Hup zus” zegt hij tegen diamantensmokkelaarster Lilian in „Tumult in een toeristenhotel”. En dat is niet als aanmoediging bedoeld.





Foto’s van Willy van der Heide




Copyright F.H.W. Verpoorten jr.






Ruilrubriek „In de Roos”


aangeboden:

Bob Evers gebonden boeken, nr. 4 (4e druk), nr. 11 (3e dr.), nr. 23 (3e dr.), nr. 27 (1e dr.) allen zonder omslag behalve nr. 27 waar de omslag is opgeplakt, Arnoud de Vos 043-3640308.

gevraagd:

Wonderlijke maar waargebeurde verhalen” door W.H.M. van den Hout, Arnoud de Vos 043-3640308.

gevraagd:

Het verschijnsel Bob Evers” door J. Beringen. Ria van Leest 026-3610761.

gevraagd:

Een raderboot als zilvervloot” in een perfecte ingebonden uitgave. Ook tips ter verwerving zijn zeer welkom. Schriftelijke reacties a.u.b. aan A.P.J. van der Hoeven, Groenstraat 14-b, 5101 PB Dongen.

aangeboden:

Bob Evers gebonden delen zonder stofomslag: nr. 1 „Overval” 4e druk, nr. 2 „Koperen kanon” 1e dr., nr. 3 „Vrachtboot” 1e dr. en 5e dr. nr. 5 „Onbewoond” 6e dr., nr. 6 „Goudschip” 3e dr., nr. 7 „Tumult” 3e dr. Verder aangeboden alle pockets tot 32 en pockets 3 in 1 gebonden. Peter Zohlandt te Beilen 0592-526019.

gevraagd:

Slimmigheden met suikerzakjes” door W. van der Heide. P. Zohlandt te Beilen 0592-526019.

gevraagd:

gebonden Bob Evers nr.20 „Lotgevallen rond een locomotief”, „De Smokkelvaart van de Maia” en „De erfenis van een zonderling”. J. Nowee te Boskoop tel. 0172-21768.

aangeboden:

gebonden zonder stofomslag, deel 3 „Sensatie op een Engelse vrachtboot” 2e druk en „Dick Boei en de bermbandieten”. J. Nowee 0172-217688.

ruilen:

Amerika filmt” en een ingebonden reproduktie+stofomslag van „Een woestijn raakt zoek”, „De kruistocht..” deel 1 in goedkope druk. „De kruistocht..” deel 2 in luxe druk, „Indiana Jones en de tempel der doem” en 30 gebonden Bob Evers boeken zonder omslag ... tegen ... gebonden Bob Eversen met omslag en vele andere, bij mij nog ontbrekende zaken. G. van Aalst te Bleiswijk 010-5220368.

aangeboden:

originele uitgave van „De slag bij Arnhem” van Victor Valstar, „De geheimzinnige schat” uitgever De Palm, „De Jeugdkampioen” uit 1952 compleet (met daarin „Een speurtocht in Noord-Afrika”) en originele nummers van De Gil uit 1944. Te ruilen tegen „De erfenis van een zonderling”. Evert van der Spek, tel 015-3697966 fax 015-3695742.

gevraagd:

alle gebonden Bob Evers boeken door H. Rijpkema te Morainvilliers, Frankrijk 3339757794, e-mail hr-cr@wanadoo.fr.

aangeboden:

harde kaften: 28 „Bombarie” en 29 „Ali Roos”, beide 1e dr., geen stofomslag. H. Beentje - 229 Hanworth Road Middlesex.

gevraagd:

harde kaften: nr. 8 „Circusdetective”, 11 „Caravan”, 13 „Motorboot”, 17 „Meesterstunt”, 18 „Trammelant”, 19 „Krakeel”, 20 „Locomotief”, 22 „Gespuis”, 24 „Spel”, 25 „Vliegtuigsmokkel”, 26 „Stampij”. Henk Beentje, 229 Hanworth Road, Hampton, Middlesex TWR 3EF, England. Email @rbgkew.org.uk.

aangeboden:

gebonden boeken zonder stofomslag, nr. 5 „De jacht op het koperen kanon” 3e druk Stenvert Meppel, nr. 26 „Stampij om een schuiftrompet” 2e druk De Eekhoorn, 1e Bob Evers omnibus met omslag groen van kleur De Eekhoorn 1987 inhoudende: „Avonturen in de Stille Zuidzee”, „Drie jongens op een onbewoond eiland”, „De strijd om het goudschip”. W. Visscher, J. W. Dumontstraat 9, 8121 GS Olst 0570-562886.

gevraagd:

Cnall effecten in Casablanca” hardcover zonder omslag, B.J. Hemstra, 1e Beukenlaan 7b, 7313 AJ Apeldoorn.

gevraagd:

Dikkie en de dingen die branden”, „De roof van de Sabijnse maagden” uitg. Ned. Keurboekerij en deel 34 „Bob Evers belegert Fort B” 2e druk uitg. Unieboek. J. Stel te Assen 0592-341806.

aangeboden:

Bob Evers serie gebonden: deel 1, 6, 7, 8 en 13 zonder stofomslag (div. drukken). Deel 3 vijfde dr. en deel 32 tweede dr. beiden met stofomslag. Deel 35 Unieboek 2e druk pck. Otto Onge serie: „Buitenissigheden bij een bosbrand” 1e dr. met licht beschadigd stofomslag. Nogmaals hetzelfde boek 2e dr. zonder stofomslag. Bob Evers omnibus uitg. Bruna. S. Sillevis: „Drie meisjes en een cafetaria” 1e dr. uitg. Stenvert, „Drie meisjes en een bistro” herdruk uitg. Rijnstroom, „Drie meisjes en een vakantiekamp” herdruk uitg. Gradivus. Peter de Zwaan: Tijger Tigran serie deel 1 t/m 8 uitg. Eekhoorn (ook enkele losse delen), en „Smokkel over de groene grens” uitg. Spectrum. J. Stel te Assen 0592-341806.







Vraag- en antwoordrubriek


vraag:

is de afwijkende titel op de rug van deel 27, luidende „Kunstgrepen met Kunststukken” in plaats van „Kunstgrepen met Kunstschatten” bekend?

antwoord:

deze afwijking is bekend en komt bij een flink aantal exemplaren van deel 27 voor en is al in een van de vorige Nieuwsbrieven vermeld. Voor zover wij weten is dit deel het enige dat deze merkwaardigheid vertoont.

vraag:

de volgende vertalingen van W.H.M. van den Hout staan niet in het Kleppe brothers documentatiealbum: „Bijtende belevenissen”, „Angstige avonturen” en „Rocky 1, 2 en 3”. Zijn deze boeken u bekend ? Kunt u mij een recente vertalingenlijst toezenden?

antwoord:

de titels zijn ons (inmiddels) bekend geworden, de opsomming in het documentatiealbum van de vertalingen is niet volledig. Wij beschikken niet over een lijst van alle vertalingen.

vraag:

is het boek „The house of pain” nu wel of niet uitgegeven?

antwoord:

dit boek heeft deel uitgemaakt van de collectie van de bibliotheek in Tilburg en is daar in het computersysteem geregistreerd. Recente navraag bij die bibliotheek leverde op dat het boek is zoekgeraakt. Zie ook blz. 112.

vraag:

is het documentatiealbum „Wetenswaardigheden over Willem Waterman” door de Kleppe brothers nog verkrijgbaar en komt er nog iets nieuws uit van jullie?

antwoord:

de documentatiealbums zijn niet meer leverbaar en voorlopig zijn van ons geen nieuwe uitgaven te verwachten. Misschien brengt een kleine advertentie voor een documentatiealbum in de volgende Nieuwsbrief uitkomst.

vraag:

wanneer zijn de delen 1 t/m 33 van de B.E. serie geschreven?

antwoord:

wanneer ze precies geschreven zijn is niet bekend, wel is na te gaan wanneer het copyright is verleend, zie hiervoor de vragenrubriek onderaan blz. 94 van Nieuwsbrief nr. 10 uit juli 1997.

vraag:

wie was de eerste illustrator en wie volgde hem op?

antwoord:

Frans Mettes en Rudy van Giffen, zie ook het artikel van Jack Nowee in deze Nieuwsbrief op blz. 117 en 118.

vraag:

onder welke auteursnaam is het Duitse boek „Atompiraten” verschenen? Wanneer verschijnt een supplement op „Wetenswaardigheden”? Heeft v/d Hout meegewerkt aan de Philip Raack serie?

antwoord:

Willy van der Heide. Zeker niet op korte termijn. Weet een van de lezers misschien meer over de mogelijke (schrijvers)relatie tussen Van den Hout en de Philip Raack serie uit 1943/1944 en wil hierover een artikel schrijven?









Nieuwsbrief 11

Nieuwsbrief 12
als pdf

Nieuwsbrief 13

Register van
de Nieuwsbrief

Startpagina van
de Nieuwsbrief

Startpagina van
de Apriana