Nieuwsbrief 26 |
Nieuwsbrief 27 als pdf |
Nieuwsbrief 28 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |
Nieuwsbrief nr. 27 ISSN 1386-6451 | juli 2006 - 13e jaargang nr. 2 |
INHOUD : |
Nieuws van de redactie | Ton Kleppe & Roger Schenk |
Column: Mooi geweest | Peter de Zwaan |
Op zoek naar Sjoerd van Hasselt | Bart-Jeroen Hemstra |
Roken | Marie-José van den Hout |
Column: Out of Character | Gert Huber |
Baasje pesten...? | Roger Schenk |
Willem W. Waterman en zijn radiowerk in den oorlog 1940-1945 | Ton Kleppe |
Column: Onder het vergrootglas (nieuwe serie 1) : Jan Prins vastgebonden | Geerten Meijsing |
Restyling oude Nieuwsbrieven
Het is zover! Alle oude Bob Evers Nieuwsbrieven - en dat zijn de nummers 1 tot en met 25 - staan in prachtige gerestaureerde vorm op de site: www.apriana.nl.
De restauratie bestaat hieruit dat zo goed als alle (kleur)omslagen van de besproken boeken zijn toegevoegd bij de desbetreffende onderdelen van de Nieuwsbrieven. Hierdoor zien de Nieuwsbrieven er een stuk beter uit en vormen bovendien vanwege de toegevoegde links een goede ingang voor verdere te raadplegen informatie. Inmiddels zijn alle Nieuwsbrieven ook als pdf-file beschikbaar; in verband met de omzetting van de oude Nieuwsbrieven naar het pdf-formaat is het noodzakelijk gebleken om alle paginas opnieuw te nummeren, hetgeen natuurlijk ook consequenties heeft voor de latere Nieuwsbrieven; zo zal de huidige Nieuwsbrief starten op pagina 274.
Net als de boeken zijn m.i. de Nieuwsbrieven het waard om nogmaals gelezen te worden. Denk bijvoorbeeld aan al die prachtige columns van Henk Bergman, kolonel Koops en van Geerten Meijsing. De laatste hervat in deze Nieuwsbrief de serie Onder het vergrootglas.
Voor dit arbeidsintensieve werk tekende onze nieuwe hoofdredacteur Roger Schenk, een prachtprestatie!
Aanvulling groot documentatiealbum Wetenswaardigheden over Willem Waterman.
Inmiddels is het alweer ruim tien jaar geleden dat deel 3 van het grote documentatie-album, getiteld Wetenswaardigheden over Willem Waterman, van de Kleppe Brothers verscheen. Op blz. 33 t/m 44 van dat documentatie-album treffen we de bibliografische gegevens aan. Bij Nieuwsbrief 20 (juli 2002) trof u een aanvulling op deze bibliografische gegevens aan.
Inmiddels zijn we alweer vier jaar verder; er is in die tijd veel gebeurd: niet alleen zijn enkele oude, maar onbekende werken van Willem boven water gekomen, maar ook heeft het nieuwe redactielid Roger Schenk een grootscheeps onderzoek verricht omtrent de auteurskwestie van de Drie-Stuivers-Roman (Philip Raack: de uitkomst van voornoemd onderzoek treft u overigens elders op deze site aan). Al met al voldoende redenen om weer eens voor de dag te komen met een tweede supplement op de bibliografische gegevens; dit supplement vervangt supplement I uit 2002 en kunt u na pagina 43 van het album invoegen.
Gillende primeur.
De redactie heeft enkele uitzendingen van de Radio Gil-club (Radio Yellclub) op de kop getikt. De uitzendingen dateren van begin 1945. Er zijn drie geluidsfragmenten beschikbaar, die - helaas voor de swingvrienden onder ons - alleen het gesproken woord uit deze uitzendingen bevatten:
Radio Gil Club (datum onbekend). |
Radio Gil Club (8 Maart 1945). |
Radio Gil Club (13 April 1945). |
De serie hield op, de Nieuwsbrief ging door. Dat is mooi, machtig mooi. Vooral voor de fans die bang waren voor cold turkey-verschijnselen: alles in één keer verdwenen, zou er leven zijn na oktober 2003?
Tientallen mailtjes heb ik gehad van lezers die meer wilden dan 50 delen. Hè, toe, eentje dan, wat maakt het uit, een serie mag toch best 51 delen hebben, of 52, desnoods 53 als je ideeën genoeg hebt voor nog een trilogie.
Dat soort vragen kreeg ik. Ze kwamen uit alle delen van het land, ze kwamen ook uit andere werelddelen. Als ik zin krijg in een wereldtoer dan kan ik slapen in de USA, in Canada, in Australië en ergens in Azië, waar precies dat ben ik vergeten, ik ben niet zon Azië-persoon.
Ik ben een lui mens, en ik ben een druk mens. Vraag nou niet hoe dat samen kan gaan, het kan, ik ben het bewijs. Ik heb niemand teruggemaild omdat ik lui ben, en heb geheel andere boeken geschreven omdat ik altijd druk ben.
Dat is een van de antwoorden op de vraag: Waarom ben je opgehouden met Bob Evers.
Een ander antwoord is: Ik had een beetje genoeg van gloeiende glorietrein, van ronkende reuzelberg en van zouteloze zuinigheidsmaniak. Het zijn prachtige alliteraties en ze doen het goed als je ze een beetje handig plaatst, maar na een jaar of tien gaat de vreugde van het bedenken er een tikkeltje af. Het gekke is dat mijn argumenten ook - voor een deel - die van Willem waren toen hij na deel 32 ophield met de serie.
Ik heb hem twee keer voor de GPD-kranten geïnterviewd en ik heb hem gevraagd waarom hij niet doorging. Het belangrijkste argument was ruzie met de uitgever, iedere fan weet daar het fijne wel van. Bijkomend was dat hij het met de drie jongens een beetje gezien had. Toen begreep ik daar niet veel van, maar nu, na vijftien jaar B.E.-delen, wel degelijk.
In de ogen van veel lezers zijn schrijvers zeer merkwaardige mensen die in een te kleine kamer te grote gedachten op papier zetten en daarna, moe van het scheppen, aan de drank gaan. En aan de vrouwen als het even kan.
Dat levert een mooi, romantisch beeld op en dat mag best in stand worden gehouden, maar het is wel gierende flauwekul.
Een schrijver is iemand die schrijft zoals een schilder schildert, een bakker bakt, een pooier pooit. Hij doet, kortom, wat hij, gezien de talenten die hij heeft, kan. Als die talenten een beetje de moeite waard zijn dan ontwikkelt hij zich en dan is de kans groot dat hij met enige afschuw kijkt naar wat hij twintig jaar geleden de moeite waard vond. Met Willem had ik daar, maanden na het laatste interview, een lang telefonisch gesprek over. Hij had andere plannen. Of hij ze heeft uitgevoerd dat weten mensen als de Kleppe-brothers en Schenk. Ik hoop het voor hem.
Na jaren van stilte schreef hij alsnog twee nieuwe Bob Evers-delen. Het waren niet zijn beste, een bewijs voor de stelling dat mensen veranderen en dat schrijvers net mensen zijn.
Ik had het, eerlijk gezegd, wel gezien bij deel 50. Ideeën genoeg, dat wel. Ik had al een opzetje voor een trilogie die zich zou moeten afspelen in de Verenigde Staten en Mexico. Op een cruiseschip. Ik heb zelfs een deel van het eerste hoofdstuk in de computer gezet. En weggegooid.
Toen ik opnieuw aan het onderwerp begon ontstond het eerste deel van de Toni en Teo-reeks: De vierkante man. Geen drie jongens, maar een broer en een zus op een cruiseboot. Geen trilogie, maar een enkel boek. Gewoon de ideeën samengevat en ingekort.
Zo gaat dat met schrijvers, vrienden van B.E. en ga me nou niet uitleggen dat Willem heel anders in elkaar zat, want dan toon je alleen maar aan dat je weinig van het schrijversvak begrijpt.
Grenzeloos genieten van de Grimbos-trilogie was de titel van een artikel van Henk Bergman in de Nieuwsbrief van januari 1994. Voor mij heel goed gekozen, want het blijft een feest om het weer eens te lezen en te herlezen. Misschien komt het wel doordat het in een Nederland speelt dat ik weliswaar niet zelf heb meegemaakt, maar me op één of andere manier toch nog weet te herinneren. Of komt het door de levensechte personages, de gemene Hennie Schol (waar we toch medelijden mee hebben als hij zich bij Wachtmeester Van Praay vastkletst) of de inhalige mevrouw Grimbos, die door Arie schaakmat wordt gezet? Of is het gewoon het goede, snellopende en spannende verhaal, af en toe gelardeerd met humoristische zinsneden en situaties?
Sjoerd van Hasselt | Een van de leukere stukken is de verwarring die ontstaat als Jan, Bob en Arie op een groentewagen meeliften uit Zeeland en vervolgens alledrie een andere kant op gaan. Jan gaat achter de huurder van het zomerhuisje aan, Arie achter de Waterjuffer en Bob probeert detective Pijnenborg terug te vinden in Den Haag. Ze spreken af berichten uit te wisselen via een vriend van Jan die in Leiden op een woonboot woont, Sjoerd van Hasselt. Dankzij de inzet van de P.T.T. en de melkboer loopt dit helemaal in het honderd, en ach, als je niet meer weet hoe het afloopt kan ik alleen maar aanraden de hele trilogie nog eens te lezen! |
Wat mij altijd heeft verbaasd is dat Sjoerd van Hasselt met naam en toenaam genoemd wordt, inclusief telefoonnummer (K 1710-31707) en adres. Nu heeft Willy van der Heide natuurlijk wel meer verzonnen , maar ook in Toen Ik Een Nieuw Leven... komt van Hasselt weer terug, weer op zijn woonboot met open haard, als intellectueel met een bijzondere muzieksmaak (Sjoerd verdween door een zijdeur en even later hoorden we de start van een Teutoons Requiem voor galmsopranen en kalebas.). Hij is van plan om met Bob Roes te emigreren naar Hawaiï met een zeiljacht de Willy Waw, ex-Black Witch. Voor de Bob Evers-kenner zijn dit twee bekende namen natuurlijk! Het eindigt er mee dat ze samen niet verder dan Calais komen; daar wordt Bob Roes uitgekocht door Sjoerd die alleen verder trekt. Bob vindt Hawaiï tòch maar verpest door de Amerikaanse toeristen. | Uit het telefoonboek van 1953 |
Sjoerd staat links met aktentas, rechts zijn zuster. | Met dit verhaal in het achterhoofd ben ik eens door de Haagweg in Leiden gereden. Vlak bij de brug liggen diverse woonboten en daar ben ik gestopt om te zien of er een Roussalka bij ligt. Het zal niemand verbazen dat dat niet het geval was, zodat ik een bewoner die uit een van de boten kwam aansprak met de vraag of hij iets van een Roussalka wist. Sneller raak dan dit had ik niet kunnen schieten, wat bleek, zijn eigen boot was de Roussalka!! De boot had ondertussen zijn derde opbouw, zodat van de oude Roussalka niets meer terug te vinden was. Slechts de onderbak is nog hetzelfde. De naam Van Hasselt was hem niet onbekend, hij had zon 50 jaar geleden de boot van Sjoerd gekocht, en enige jaren geleden was Sjoerd met zijn zuster nog eens op bezoek geweest. Hij is inderdaad geëmigreerd, niet naar Hawaiï maar uiteindelijk naar de Verenigde Staten. De huidige bewoner had zelfs enkele fotos van Sjoerd en van de Roussalka zoals deze er toentertijd uitgezien heeft. Hij wist echter niets van Klopjacht op een Kapitein en dat zijn eigen boot daarin figureerde!! |
Na enig spitwerk van zowel mijzelf als twee andere Bob Evers-enthousiasten zijn zowel zijn zuster als Sjoerd zelf opgespoord. Sjoerd is nu ruim in de tachtig en enigszins aan het dementeren. Ook zijn verdere gezondheid is niet al te goed. Hij vond het erg leuk om weer eens iets uit Holland te horen, helaas zei de naam Willy van der Heide (evenmin als Willem Waterman of Willem van den Hout) hem niets en wist hij niets van twee boeken waarin hijzelf prominent figureerde. Uiteraard is een Klopjacht op een Kapitein en een Toen Ik Een Nieuw Leven... naar hem opgestuurd. Daardoor zijn er nu enige exemplaren van Klopjacht met de handtekening van Sjoerd Folkert Willem van Hasselt en zijn Ex-Libris! |
Van zijn eigen omzwervingen hebben we het een en ander van zijn zuster gehoord. Hij studeerde Russisch in Leiden en sprak daarnaast vloeiend Frans, Duits, Engels, Pools en Spaans. Speciaal voor zijn studie in Leiden is op de Bruynzeel-werf de Roussalka gebouwd. Het bijzondere aan de boot waren de ronde raampjes aan de korte zijde en aan de landzijde. Zijn zeilboot heette Zwarte Heks (dus niet Black Witch!) en hij is in 1953 vertrokken. Aan boord was een kat Nelson; op de kombuistafel stond een klein zwart heksje. De reis ging niet naar Hawaiï maar via Curaçao naar de Verenigde Staten. Uiteindelijk is voor Venezuela zijn boot in een storm op de kust geslagen en verloren gegaan. Daarnaast was het niet Bob Roes maar een Reinier van Ranselaar die met hem emigreerde en hem niet in Calais maar op Curaçao uitkocht. Zou dit de Reinier zijn die ook in Toen Ik Een Nieuw Leven... figureert? | Sjoerd staat geheel rechts. Let op de schoorsteen! |
n Paar weekjes geleden zat ik in een duur, Schevenings restaurant, aan tafel met een oude vriendin, die was komen overwaaien uit het buitenland. Ze is een ware kettingrookster, dus namen we plaats in het rokersgedeelte. Ikzelf vind het een vreselijk iets - iemand die rookt tijdens het eten, maar goed, ik wil ook niet altijd spelbreekster zijn. In de tijd dat ikzelf nog rookte, heb ik dat nooit gedaan tijdens een maaltijd, zoiets bederft gewoon je smaakpapillen, en daar ben ik een te grote fijnproefster voor.
Bijna naast ons, aan een belendend tafeltje, zaten drie oudere dames, in gezelschap van een
weliswaar ook wat oudere heer, maar het viel me op dat hij bijzonder smaakvol gekleed was, met het gesoigneerde uiterlijk, waar ik nu eenmaal niet ongevoelig voor ben. Alle vier waren in een geanimeerd gesprek gewikkeld.
Toen mijn vriendin en ik zowat halverwege de maaltijd waren - we hadden ook best wel een en ander te bespreken - zag ik uit mijn ooghoek enige agitatie ontstaan aan en om het tafeltje dicht bij ons.
Plotsklaps schoof de heer in kwestie zijn stoel ietwat achteruit, ging in een nogal militair aandoende, stramme, houding staan, knoopte zijn jasje dicht en zette koers naar ons.
Het was een leuke pief, zoveel is zeker, open gezicht, en een schitterende bos haar.
Bij ons tafeltje aangekomen, maakte hij een lichte buiging, keek mij aan en zei:
Na langdurige beraadslaging met mijn vriendinnen, zou ik u willen verzoeken het roken te staken. Het komt op ons zeer onaangenaam over.
Ik was met stomheid geslagen.
Niet alleen was niet ik degene die rookte, maar mijn tafelgenote.
Verder hadden we nou juist daar plaats genomen waar het roken toegestaan was.
Ik keek maar eens naar mijn vriendin, hoe die op de situatie zou gaan reageren, ondertussen wat kruimelend met mijn brood.
Maar eerst moest ik een en ander voor haar vertalen, want als rasechte Parisienne spreekt ze natuurlijk nauwelijks een andere taal dan Frans, laat staan Nederlands. Echter, buiten het gebruikelijke euh... om wat tijd te winnen, kwam er nauwelijks iets zinnigs uit, dus besloot ik maar op te treden en vertelde de man dat wij nou juist hier plaats genomen hadden, omdat dit een rokersgedeelte was.
Hij putte zich uit in verontschuldigingen en verdween precies zoals hij gekomen was, in stijl.
En wat lees ik in de NRC?
Roken maakt je huid grauw en rimpelig en dat geeft je die mooie doorleefde uitstraling.
Mensen nemen je daardoor sneller serieus en dat vergroot je sociale status en de kans op een rijk en meeslepend leven.
www.lekkerroken.nl - En omdat ik heden in zon prima bui ben, de zomer eindelijk daar is, en jullie een warm hart toedraag, wilde ik jullie, Nieuwsbrieflezertjes, deze anekdote niet onthouden.
Maar mijn echte vraag is eigenlijk: Willem die de ene sigaret na de andere opzoog (letterlijk zoog) - hij lurkte niet, nee hij zóóg... om over vrouwen en zo nog maar te zwijgen... waarom zijn deze zaken zo duidelijk afwezig in de JBA-boeken - heeft iemand hier een verklaring voor?
Het kan toch niet zo zijn dat dit uitsluitend uit pedagogische overwegingen is?
Ook ik groet jullie diep.
Net zoals in vele andere (jeugd-)boeken heeft het drietal, dat de hoofdrol speelt in de Bob Evers-serie, duidelijke en in het algemeen onwrikbare karaktertrekken. Het aardige van deze boekenreeks is dat de jongens af en toe deerlijk uit hun rol vallen, wat ze herkenbaar en realistisch maakt en bovendien vaak komische momenten oplevert. |
Krijgen jullie op je werk nou óók wel eens rare en voor normale mensen onbegrijpelijke orders van jullie meerderen? En hebben jullie nou óók wel eens de natuurlijke neiging om diezelfde meerderen terug te pakken, maar dan natuurlijk wel op zon subtiele manier, dat ze jullie niets kunnen maken? |
Het zou natuurlijk te zeer opvallen en te direct worden, indien Willem zich van meet af aan Willem W. Waterman had genoemd; zijn eerste boeken verschenen dan ook onder de naam Willy Waterman; pas later, toen hij geen rekening meer hoefde te houden met de echte Waterman - vanaf 1 april 1939 was hij werkzaam bij de Netherlands Publicity Service N.V. Sellmore te Amsterdam -, verving hij die naam door het in Nederland wereldberoemde pseudoniem Willem W. Waterman, dat inderdaad beter klinkt. |
Een niet uitputtende verhandeling over Willems activiteiten bij de radio in oorlogstijd, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de Radio Gil-club en aan Fernandina de Marez Oyens, die de teksten voorlas.
Wilhelmus Henricus Maria van den Hout a.k.a. Willem W. Waterman, Willy van der Heide enz. enz. (we zullen hem in het vervolg kortheidshalve Willem noemen) was als schrijver van boeken en krantenartikelen kort voor de oorlog en aan het begin van de oorlog al enigszins bekend.
De Nederlandsche Omroep (N.O.) die gedurende de oorlog alle radio-uitzendingen verzorgde, stond in die tijd onder controle van de Duitse bezetter.
Dit verhinderde onze Willem niet om medio 1941 die organisatie zijn diensten als tekstschrijver aan te bieden.
In een brief van de N.O., gedateerd 18 november 1941, aan Willem staat het volgende:
….. het voorstel door ons aan U gedaan is in principe accoord bevonden. Alvorens echter tot definitieve aanstelling te kunnen geraken, acht de directie het gewenscht eenig proefwerk van U te zien. Twee korte teksten van 3 minuten in het kader van Met Duitschland voor een nieuw Europa en Met Duitschland voor een vrij Nederland, voorts 2 hoorspelletjes van 15 à 20 minuten met een actueelen of beleerenden inslag. |
- | tekst voor De romance van den reclamechef |
- | tekst voor De ware Bohémien |
- | tekst voor Kareltje Karpers liefdesdrank |
- | tekst voor De martelgang van Britsch voor Indië |
- | tekst voor Churchills 2e front |
- | tekst voor Rotterdam rouwt |
- | tekst voor O jeugd O zeden |
- | tekst voor Moordenaar in den trein |
- | tekst voor Een gelukkig kapitein van een gelukkig schip |
- | tekst voor De moord in het warenhuis |
- | tekst voor het filmprogramma Liebesgeschichten |
- | tekst voor Roep inspecteur Van Gaalen en het komt in orde |
- | tekst voor het luisterspel De president verliest wel zijn haren maar niet zijn streken |
- | luisterflits De tragedie van het Amerikaanse gezin |
- | De dictatrice van Hollywood door Willy van der Heide, in de serie: Amerika, het land der onbegrensde waanzinnigheden |
- | teksten voor Cabaret De Spinnekop |
- | teksten voor heel veel raadselrubrieken |
Ik heb de Radio-Gil niet op eigen gezag op mij genomen, maar in overleg met de G.D.N. (Geheime Dienst Nederland); Jager (die zich toen nog als mijn vriend voordeed) heeft mij aangemoedigd ermede door te gaan onder voorwendsel dat hij namens de Amsterdamse illegaliteit sprak; toen ik er mede ophield, zette Jager zelf de uitzendingen in elkaar; ik zorgde ervoor dat de gevaarlijkste exemplaren van de bij de Radio Gil binnenkomende brieven werden verbrand. |
Ik had er een sportief genoegen in het Duitsche spel te doorkruisen en hun bouwsels van binnenuit te sloopen. |
s-Gravenhage, 2-11-1944 |
- | wees intussen verzekerd van onze dank, we zullen het bij je dood goedmaken door brandnetels op je kist te gooien. |
- | en keep smiling ook al ben je kaal geschoren. |
- | of is deze plaatjes-draaierij bedoeld als blikvanger voor de hatelijkheden die U zo nu en dan lanceert? Wat heeft Bing Crosby b.v. te maken met Walcheren? Wat heeft het zingen van de knappe Amerikaanse Conny Boswell te maken met de door U zo verfoeide geest van de Engelsman? |
Van den Hout was een kennis en vroeg mij of ik mee wilde doen aan een zot plan zoals hij er zovele had. De opzet voor de Gil-club was afkomstig van de illegaliteit, zei hij. Ik geloofde hem op zijn woord omdat ik overtuigd was van zijn goede Nederlanderschap. |
Wij hebben alweer een tijd geleden contact met mevrouw De Marez Oyens gezocht om het verhaal uit haar eigen mond op te kunnen tekenen, maar vooral om wat zij over Willem zou kunnen vertellen. | We zien het paar hier lopen vóór het inmiddels verdwenen Restaurant Den Hout (!), in de buurt van het vroegere station Den Haag Staatsspoor. De foto is welwillend ter beschikking gesteld door Marie-José van den Hout. |
Mijn persoonlijke conclusie: |
Vraagt men zich af welke van de drie vrienden het meest vrouwelijk is, Bob, Arie of Jan, dan zal iedereen daarop hetzelfde antwoord geven. Jan, natuurlijk. Die is secuur, verzorgt zijn uiterlijk bijna overdreven goed, is netjes met zijn kleren, etc. Jan Prins is de enige van de drie vrienden die geen moeder meer heeft; de suggestie is misschien zelfs dat die in het kraambed is gestorven. Dat moederloze opgroeien zal een psychische druk op de jongen gelegd hebben. De huishoudster van Kolonel Prins, Marianne, kan, hoe zorgzaam ze ook is, natuurlijk allerminst de moederrol vervangen.
Het is merkwaardig om te zien hoe consequent Willy van der Heide, waarschijnlijk onbewust, de vrouwelijke invulling van Jans karakter heeft volgehouden door de hele serie. Een hoogtepunt daarvan is misschien de verwarring waaraan Jan Prins ten prooi valt in het Mexicaanse avontuur als hij op een afspraakplekje voor amoureuze ontmoetingen met een bos bloemen in de hand de Mexicaanse handlanger van Peraira moet lokken.
Hoe dat ook zij, ik wil het over vastbinden hebben. Er wordt in de avonturen van de jongens buitenmatig veel gekneveld. Willy van de Heide moet bepaald een obsessie met deze vorm van bonding hebben gehad, zoals moge blijken uit zijn onder het pseudoniem van Waterman gepubliceerde The House of Pain. The Memoires of Monique van Kleef. Er zou een hele lijst aan te leggen zijn van knevelscènes: ik denk aan Arie en Bob in de muziekkelder van Kresse aan de Koninginnelaan in Amsterdam; aan de vastgebonden Jerry Fuller (Miller) in het huis aan het kanaal van Brussel naar Antwerpen, terwijl de hele hens in de fik gaat; aan de vastgebonden Bob in een van de Paddestoelenhuisjes aan de Kaag... De reeks is schier eindeloos. De lezer krijgt hier handige tips over touw, knopen, de werking van leer en ijzerdraad - het gaat allemaal boven het kennisbereik van een zeeverkenner uit en is eerder een boeienkoning waardig. Ik denk niet dat er andere avonturenboeken bestaan waarin zo consequent mensen vastgebonden en gekneveld worden, zowel de drie jongens door allerlei boeven, als boeven door de drie jongens.
Nu zijn er twee scènes waarin een van de jongens bijna uitzichtloos, zonder kans op bevrijding, vastgebonden wordt, en niet toevallig is dat in beide gevallen Jan Prins!
De eerste scène is wanneer Jan in De Zeven Zaligheden aan de poten van een sofa is vastgebonden.
Geen kans dat Jan uit deze toestand los kan komen. Niemand weet waar hij is. Als Bob het pleintje bij de Oude Zijds Kolk in Amsterdam niet ontdekt had doordat hij de auto van Hennie Schol cum suis herkend had...
De beroemdste knevelscène is ongetwijfeld die waarbij Jan Prins wordt vastgebonden in het kantoortje boven de kroepoekfabriek in de Bethaniënstraat. Geen kans om los te komen. De jongens hadden afgesproken in het Noord-Zuid-Hollandsch Koffiehuis tegenover het CS van Amsterdam. Het wordt almaar later. Jan komt niet opdagen. Hij belt ook niet waar hij is. Om de situatie kracht bij te zetten wordt het noodweer, als Arie begint te zoeken. Voor het eerst overeet Arie zich in een Chinees eethuisje in de Binnen Bantammerstraat vlak om de hoek.
Bladzijden lang trekt Van der Heide uit voor de ingenieuze wijze waarop Jan weet vrij te komen, met behulp van de losgewerkte elektriciteitsdraad van het kacheltje. Dat duurt uren. Maar met uiterst geduld en enorme volharding lukt het hem vrij te komen. Dat was Arie in zijn eentje nooit gelukt. En Bob - die speelt nu eenmaal een onnozele bijrol in de verhalen. Hij is geen afsplitsing van de dubbele persoonlijkheid van de schrijver zelf, die daarvoor Arie en Jan gebruikt.
Volgens mij is het niet verwonderlijk dat juist Jan zo erg in het nauw wordt gebracht. Hij vertegenwoordigt de vrouwelijke kant van Willy van der Heide. Misschien had die een geheime neiging om zelf zo vastgebonden te worden, overgeleverd aan de genade van anderen. Anderszins was het misschien een kick voor hem, in de andere rol van de bonding, om de meest vrouwelijke van zijn personages zó in nood te brengen. Als schrijver kon hij immers zelf voor verlossing zorgen. Maar zijn personages zijn inmiddels in die mate zelfstandige karakters geworden dat Jan het schier onmogelijke tot stand brengt. De passage is een hommage aan Jan. Míjn lievelingsfiguur en kennelijk ook die van Van der Heide. Als die een beetje méér Jan had kunnen zijn, en wat minder Arie...
Maar dan was de figuur van de schrijver niet zo kleurrijk geweest.
Nieuwsbrief 26 |
Nieuwsbrief 27 als pdf |
Nieuwsbrief 28 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |