Nieuwsbrief 32 |
Nieuwsbrief 33 als pdf |
Nieuwsbrief 34 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |
Nieuwsbrief nr. 33 ISSN 1386-6451 | juli 2009 - 16e jaargang nr. 2 |
INHOUD : |
Nieuws van de redactie | Ton Kleppe & Roger Schenk |
Column: Negerproblematiek in Ronduite | Gert Huber |
Brief van Willem aan een zekere Wout | Willem Waterman |
Brief aan de hoofdredakteuren ... | (anonymus) |
Brief aan de hoofdredakties ... | (anonymus) |
Brief aan Willy van der Heide (afschrift) | F. Wegman |
Brief aan The Coca-Cola Export Corporation | Willy van der Heide |
The Musical Play (Het Muziekspel) | Willy van der Heide |
(Gast)column: Wie zei dat je in deze tijd geen Bob Evers-avonturen meer kan beleven? | Hans van den Boom |
Een Hollander in Humbeek (vervolg) | Wilfried Igné |
Column: Onder het vergrootglas (nieuwe serie 6) : Onder het vergrootglas in de zomer | Geerten Meijsing |
De Bob Evers Nieuwsbrief : nuchter orgaan voor onnuchter Nederland?
Zoals een van onze illustere voorgangers, De Gil, dat onnuchtere orgaan voor nuchter Nederland, ooit een Speciaal Invasie-Nummer kende, zal de onderhavige Nieuwsbrief een Speciaal Brieven-Nummer zijn: Lex Verhoeven wist in april beslag te leggen op de zogeheten Coca-Cola-brieven van Willem plus een verhandeling over een Musical Play; verder doken er nog wat geheimzinnige brieven van en over Willem op, die duidelijk maken dat hij ook in de jaren 60 nog politieke aspiraties had, die niet zoveel verschilden van zijn ideeën uit de vroege jaren 40. Enfin, leest u vooral verder.
Behalve de genoemde brieven en de vaste rubrieken als Gert Hubers column (waarvan de inhoud wonderwel aansluit bij Willems gedachtegoed in een der nieuwe brieven) en Onder het vergrootglas van Geerten Meijsing is er een gastcolumn, ditmaal van Hans van den Boom. Er is een gemeenschappelijke factor die de columns van Van den Boom en Meijsing met elkaar verbindt...
Niet geheel toevallig vinden we daarom tussen beide laatste columns weer een bijdrage van onze Belgische correspondent Wilfried Igné, zoals die eerder dit jaar verscheen in De Dorpsvriend, het blad van de plaatselijke heemkundige kring van Humbeek.
Clandestiene streken op een cruiseschip
Zoals reeds in de vorige Nieuwsbrief aangekondigd, verblijdde Peter de Zwaan ons de afgelopen maanden met het feuilleton Clandestiene streken op een cruiseschip. Officieel mag het feuilleton natuurlijk - de rechten, weet je nog wel? - niet de naam Bob Evers dragen, maar dat zal de lezers, die genoten hebben van de 38 afleveringen, werkelijk een zorg zijn: voor hen staat het feuilleton bekend als Bob Evers 51.
Het mooiste is, dat Peter aankondigde dat er misschien ook nog ooit een Bob Evers 52 komt, onder de titel Prijsschieten op een premiejager. Waarschijnlijk heeft Peter eerst de reacties van de lezers willen peilen; welnu, Peter: die reacties, o.a. op de Bob Evers Mailinglist, waren overweldigend! Een greep hieruit: Zojuist de eerste 2 afleveringen tot me genomen. En eerlijk is eerlijk: Genoten. Zie uit naar de derde aflevering. De toon van het verhaal spreekt me aan. De (taal)grapjes, het onderlinge gekift. Het feit dat de vaders gaan samenspannen om het leven in strakkere banen te krijgen, maakt dat er iets leuks zit aan te komen. Ben nu al benieuwd wat kolonel Prins in petto heeft, en dan moet de klus van Roos nog geklaard worden. (Tjalling Bergsma), Ik kan niet precies zeggen waardoor, maar er overvalt mij een vdH-gevoel. (Fred ten Kley) en Ze zijn weer helemaal terug van weggeweest, onze drie starnakelse HBS-bengels!!! Een nieuw feuilleton, een nieuw stripverhaal: de herfst van 2008 kan nu al niet meer stuk!!! Peter BEdankt!!!
Kortom: als het aan de fans ligt, komt Prijsschieten op een premiejager er!
A Hold-Up in Mid-Air
Af en toe komt er nog ouderwetse post binnen bij de burelen van de redactie van de Bob Evers Nieuwsbrief.
Zo plofte half juni een stevig pakket op de deurmat.
Een present-exemplaar van een boek met de titel A Hold-Up in Mid-Air, met kleuren stofomslag en keiharde zwarte kaft.
In 2001 dook op een veiling in Zeewolde een typoscript op van A Hold-Up in Mid-Air, met als ondertitel South African setting. Het bleek een Engelse vertaling door Willy van der Heide te zijn van de eerste twee hoofdstukken van Een overval in de lucht. Mark Venema bemachtigde het typoscript en liet een kleine doch schitterend uitziende oplage maken van het originele typoscript voorzien van met de hand er bij geschreven correcties. Reeds in Nieuwsbrief 5 werd de eerste bladzijde van dit typoscript gepubliceerd.
Het boek heeft een kloek formaat van circa 26 x 21 cm (h x b).
De eerste 25 bladzijden omvatten hoofdstuk 1 en 2 van Een overval in de lucht en deze worden aangevuld met een samenvatting van de overige hoofdstukken, alles dus in het Engels.
Hierbij een drietal fotos van de inhoud van dit prachtige boek, dat voor een zacht prijsje te koop is bij Mark Venema.
Een waardevol en zeer te waarderen initiatief van Mark, waarvoor hulde!
De eerste en tweede drukken zijn inmiddels uitverkocht, maar nieuwe drukken staan op stapel. Als bijzonderheid kan nog vermeld worden dat aan de tweede druk een voorwoord van Marie-José van den Hout toegevoegd is.
Nadrukkelijk zij er op gewezen dat de uitgave tot stand is gekomen met instemming van dhr. Stenvert van Uitgeverij De Eekhoorn.
Passie in Parijs
Sinds de verschijning van Gelukkig Gisteren (2005) weten we allemaal dat Willem van den Hout over een schrijvende zus beschikt. Op 4 juli j.l. werd in de Orangerie van Kasteel Duivenvoorde Marie-Josés tweede boek gepresenteerd; het betreft hier geen autobiografie in eigenlijke zin, zoals haar eersteling, maar een roman. Marie-José heeft aan haar roman een indrukwekkende lijst van dramatis personae toegevoegd; in elk van de negen vrouwelijke protagonisten zit iets van haarzelf, zo verklaarde zij desgewenst. De roman geeft een literair beeld van de Parijse beau monde van de jaren zestig, op een magistrale wijze, die alleen maar geëvenaard werd door wijlen Federico Fellini, zij het dat laatstgenoemde zulks op het witte doek deed en de Eeuwige Stad verkoos boven de Lichtstad.
Zelf had Marie-José overigens gekozen voor de titel Het hart is een holle spier, maar haar uitgever, Hans van den Boom - die we hieronder nog tegen komen als gastcolumnist -, opteerde om commerciële redenen voor de allitererende titel Passie in Parijs. Nou moeten wij bekennen dat allitererende titels allerminst misstaan in de familie Van den Hout...
Hieronder enkele sfeerimpressies van de presentatie.
BE-man van het jaar.
Voor de tweede maal (en voor het eerst sinds 2003) werd de titel BE-man van het jaar verleend. Ditmaal was er sprake van een echte verkiezing: leden van de Bob Evers Mailinglist konden hun stem uitbrengen.
De winnaar werd bekend gemaakt tijdens diezelfde bijeenkomst op Kasteel Duivenvoorde. En natuurlijk werd Lex Verhoeven, die ons verblijdde met de Coca-Cola-brieven van Willem (zie verderop in deze Nieuwsbrief) de terechte winnaar! Helaas had Lex de avond tevoren een licht hartinfarct gekregen, dus hij kon er helaas niet bij zijn. In gedachten ontbrak hij echter niet; Hans en Ton hadden natuurlijk voor de medaille die bij de uitverkiezing hoorde gezorgd, terwijl Foeke en Gerben - geheel in stijl - een mooi cadeautje voor Lex op de kop hadden getikt, zoals we hieronder zien. Lex, namens de redactie en alle anderen: van harte beterschap!
Bob Evers leeft nog steeds!
Net als in de vorige Nieuwsbrief tonen wij aan dat Bob Evers nog lang niet dood is en op de meest onverwachte momenten en plaatsen opduikt. Hieronder een plaatje uit het tijdschrift Herenhuizen (2009, nr. 1; met dank aan Cornelis van Tilburg); let op het rijtje boeken linksboven:
Sjoerd van Hasselt daarentegen ...
Naar nu pas bekend is geworden, is op 19 juni 2008 in het ziekenhuis van Summerside (Prince Edward Island, Canada) overleden: Sjoerd F.W. van Hasselt, die wij zo goed kennen uit Een klopjacht op een kapitein en Toen ik een nieuw leven ging beginnen, maar ook uit Nieuwsbrief 27. De goede man was - net als Jan Prins - geboren in Nederlands Indië (op Billiton, om precies te zijn) op 11 juli 1924; we mogen aannemen dat hij een uitstekende begrafenisverzekering had afgesloten...
(Met dank aan Bart-Jeroen Hemstra).
Pulpman
Bob Evers-fans kennen de term achtdaags uurwerk (ook Genootschapsbestuurslid Geerten Meijsing refereert aan deze term in zijn gastcolumn), al weet niemand precies wat hij zich daarbij nou eigenlijk concreet moet voorstellen. De redactie van de Bob Evers Nieuwsbrief stelt u voor aan iets nieuws: een 8-jaarlijks tijdschrift! Bij nadere beschouwing blijkt het hier niet te gaan om een tijdschrift dat eens in de acht jaar verschijnt, maar acht maal per jaar. (Hetgeen overigens een geheel nieuw licht werp op de term achtdaags uurwerk, doch dit geheel terzijde).
Fred de Heij, kunstschilder en striptekenaar brengt sinds een aantal maanden zijn eigen stripblad op de markt, Pulpman. In nummer 3 (juni 2009) geeft Fred op anderhalve bladzijde een beschouwing over De foute jeugd van Bob Evers: oorspronkelijk verscheen Bob Evers tezamen met het stripverhaal Siegfried en de draak van Hans G. Kresse in het foute blad Jeugd, hetgeen het lezen van de Bob Evers-strip voor Fred merkwaardigerwijze nóg leuker maakt! De achterflaptekst van Kabaal om een varkensleren koffer, Een hete pinkstervakantie... Om zijn loopspieren te stalen is de dikke Arie Roos op wandeltocht met Jan Prins, doet Fred verzuchten: Nu ik weet dat het hier om nazis gaat, zie ik in gedachte de Hitlerjugend de hei al op trekken.
Dat Fred het als striptekenaar vooral over de Bob Evers-strips heeft - al zijn de meeste afbeeldingen bij zijn beschouwing nou juist van de Moriën-pockets -, hoeft ons niet te verbazen, als we weten dat hij ook zijn eigen stripverhaal in de Eppo heeft, net als Bob Evers dus! In Eppo nr. 11 staat overigens een interview met Fred de Heij.
(Met dank aan Paul van der Werf).
De eerstvolgende Nieuwsbrief, nr. 34, zal in januari 2010 verschijnen.
Kopij graag inzenden uiterlijk in de maand december 2009 naar nieuwsbrief@apriana.nl.
Als we iemand vanuit de jaren vijftig plotseling in onze tijd zouden parachuteren, zou een van de grootste verrassingen ongetwijfeld het veranderde straatbeeld zijn: migranten uit een veelheid van landen moeten voor de tijdreiziger een verrassend kleurrijk beeld opleveren. |
Onderstaande brief, waarin Willem aantoont ook in de jaren 60 nog niets aan radicale politieke overtuiging te hebben verloren, kwam onlangs boven water. Willem toont aan dat hij qua politiek inzicht eigenlijk nooit verder is gekomen dan het niveau van padvinder; via het infiltreren in en naar zijn hand zetten van provo- en lesbo-kringen hoopte hij zijn langverwachte en vurig gehoopte ruk naar rechts te kunnen verwezenlijken.
De brief bestaat uit 4 kantjes folio-formaat (iets langer dan A4) en is hieronder geheel - inclusief spel- en tikfouten - weergegeven. Iedere bladzijde draagt het stempel PAR. 26 juli 1966, waaruit volgt dat er bijna een jaar tijd zit tussen het schrijven en het lezen dan wel het catalogiseren van deze brief.
[Red.]
23 September 1965 | Den Haag, Heemskerkstraat 38 B. Tel. 33 17 37 |
a). | Onder geen enkele omstandigheid mag een onzer zich blootgeven of een directe aanval doen op het meest kwetsbare punt van onze tegenstanders: zijnde de Partij van de Arbeid. De Katholieken en Protestanten zullen elkaar altijd en eeuwig in de haren blijven zitten en de kunst is, het monsterverbond tussen hen en de roze volgelingen van de Partij van de Arrivés te doorbreken. Wij hebben natuurlijk dit mee (en dit wordt door de provos zeer goed gezien!) dat de harde stootroepen van Troelstra inmiddels zijn verworden tot een stelletje zelfvoldane sociale klimmers die er allemaal van dromen doctorandus te worden en in het huwelijk te treden met een dame die weet hoe met een duur accent te spreken. Zij zijn dom, geborneerd en futloos. Het vechtersbloed is eruit. |
b). | Wij zullen, met alle middelen die ons ten dienste staan, doch steeds zo dat het voor de dommerikken niet waarneembaar is, de asocialen en mislukkelingen die zich Provos noemen, blijven steunen. Wijs vooral en met nadruk op het gevaar dat, op het moment waarop deze steuntrekkers gaan beschikken over iets teveel aan contanten, men zich gaat afvragen, waar dat geld vandaan komt. Ik had reeds lang geleden gezorgd, dat zij de beschikking kregen over een eigen drukpersje, als dit gevaar niet zo groot was geweest. Alles moet indirect worden gespeeld. |
c). | De ruk naar rechts zit in de lucht - mede door de sfeer rondom Beatrix. De roden hebben destijds de Zeven December Divisie van fascistische Indievrijwilligers uit elkaar later plukken en verdeeld over andere leger-eenheden. Maar de schrik voor een eventuele opstand der rode horden is zo groot, dat men sinds enige tijd op Defensie bezig is, via de Hollerith-machines deze divisie te reconstrueren. Is dát niet aardig? |
d). | Het blad Boulevard. Het mag niet worden aangevallen, maar moet in deze vorm in stand blijven. Het vervult een zeer belangrijke functie: het ondergraven van de macht van de ingedutte fatsoenspers. Ik heb ze al tweemaal een ongevaarlijk maar sappig schandaal toegespeeld - niet teveel, maar ook juist niet te weinig. Bladen als Boulevard zullen er nog meer gaan komen. |
e). | Natuurlijk kiest de Telegraaf onze kant. Jacques Gans wordt in permanente dienst gehouden als symbolische Jood om het stiga man fascisme uit de weg te ruimen. Het zegt voldoende voor de stupiditeit van het schematisch ingesufte denken dat één joodse vlag voldoende is om de ganse lading te dekken. Het verdient zelfs aanbeveling, dat wij zo nu en dan De Telegraaf op onschadelijke wijze in de haren vliegen om onze argeloze Vlijmscherpen van het Hekelveld te bedotten. |
f). | Panorama heeft tot dusver op een hoogst wonderlijke wijze op de wip gezeten. Maar de weegschaal slaat aardig door. Vermeulen is al lang rechtser dan hijzelf wel weet. Trouwens: in wezen zijn alle Katholieken nog steeds Mussolini-fascisten, die nu wat onwennig met de rose humanisten in bed liggen. Als wij kans zien, de slapzakken van de PvdA te kraken, krijgen we sowieso de KVP mee; tot hun eigen grote opluchting, zonder mogelijke twijfel. |
g). | Langdurige ervaring heeft geleerd, dat dit historisch tolerante volk niet op stang te krijgen is via een kortlopende hetze. Het komt pas. in beweging als een langlopend geduld is uitgeput, of als het langdurig is geaffronteerd. De enige weg die tot het doel zal voeren is: de over het paard getilde troep van homosexuelen, lijpe humanisten marihuanazuigers en Parooljankers zozeer aanmoedigen, dat zij het al te bont maken. Dat zit er méér dan dik in. Mies Bouwman is wat dat betreft haar gewicht in goud waard. De stommelingen beseffen niet, dat zij hun eigen graf graven en dat van hun partij. |
h). | De inlichtingendiensten zijn volkomen geregeld. Dat vertel ik je wel mondeling. Zorg in godsnaam, dat deze instructies terdege worden begrepen en exact uitgevoerd. Volgens mijn schatting is er ongeveer een jaar nodig, om de primair gestelde doelen te bereiken. Vooral in verband met het komende Beatrix-huwelijk dient er intelligent, slagvaardig en volgens gecoordineerd plan te worden gewerkt. HET PLAN MOET DOOR ALLEN WORDEN BEGREPEN! |
j) | De affaire Ratio heeft hoogst merkwaardige aspecten. Het komt er gewoonweg op neer, dat Henk Meijer het al te mooi wilde maken, ondanks mijn enkele malen herhaalde remmingen en omzichtige waarschuwingen. Hij wilde zo graag met vuur spelen, maar hij vergat, asbesthandschoenen aan te trekken. Er is daar meer aan de hand dan voor het blote oog wel lijkt, maar ik mis in die hoek een directe inlichtingenlijn. Je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Zelfs mijn lesbisch netwerk faalt daar. Man, man - wat heb ik een respect voor die meiden! Hoe ze het voor elkaar krijgen is me nog steeds een verbijsterend raadsel, maar als ik iets wil weten over Bordeaux, heb ik de volgende dag antwoord. De afrikaanse tomtoms zijn er kinderwerk bij. Het enige verrekte van die meiden is, dat ze continu mekaar in de haren zitten - en niet alleen van onderen. Soms voel ik me in de positie van Lawrence of Arabia, toen die moest proberen, uit als los zand aan elkaar hangende troepen Arabieren een min of meer geregeld leger op te bouwen. Gelukkig zijn er ongeveer evenveel lesbiennes als kakkerlakken, dus is er altijd wel een lijn die functionneert. |
k) | Bijgaande een lijst van de betrouwbare reclame- en publicrelationsbureaux. Er zijn er twee bijgekomen, zoals je ziet. |
l). | Wellicht kan het verhelderend werken, als neven-instructie te doen zien, dat de bedoeling is, een cordon sanitaire te trekken rond de PvdA en aanverwante rose kliek. Hun gehele structuur is die van houten balkwerk, aangetast door dry rot. Het onheil, dat zij anderen wilden bezorgen, woekert thans in henzelf voort. Zij hebben zichzelf geïnfecteerd, en weten niet hoe zij zichzelf moeten saneren. Dus: isoleren en de infectie aanwakkeren. Dit is in wezen nog steeds een door en door gezond volk, dat vroeger of later kots wordt van de gedegenereerde Amsterdamse troep. |
all the best Willem Waterman. |
Blijkbaar uit hetzelfde archief als bovenstaande brief komt het volgende epistel; ook deze brief draagt het stempel PAR. 26 juli 1966. De brief is niet ondertekend; de vraag dringt zich echter op, of deze brief misschien juist van Willem zelf afkomstig is. Het is weliswaar duidelijk een ander schrijfmachinelettertype dan de brief hierboven en die hieronder, maar dat zegt niets; de naam Van der Hout is fout gespeld, maar pleit dat nou juist vóór of tégen het auteurschap van Willem? Tenslotte nog iets over de spelling: er is gebruik gemaakt van de in de jaren 60 en 70 in linkse kringen zo populaire spelling: fasisties, ekstremisten, enz. In bladen als Cash en Candy heeft Willem zich ook wel aan deze spelling bezondigd, maar dat was pas in het begin van de jaren 70, terwijl de onderhavige brief geschreven is op 3 juni 1966 (Willems verjaardag: toeval?). Onderaan de brief - slechts één pagina - is een Belgische postzegel geplakt; blijkbaar heeft de auteur (wie het ook moge zijn) de lezers met alle geweld willen overtuigen van het feit dat de brief in België is gepost.
Als het hier inderdaad gaat om een door Willem zélf geschreven brief, is dit een stunt die doet denken aan het pamflet Zeg, weet je t al? Leest vooral niet De Gil. van Willem!
[Red.]
Antwerpen 3 juni 66 |
Leve de Republiek! |
En ook deze brief torst het stempel PAR. 26 juli 1966; het gaat hier blijkbaar om een vervolg op de hierboven weergegeven brief, getypt op alweer een andere typemachine; ook nu weer die rare spelling en een op de brief zelf geplakte Belgische postzegel.
[Red.]
aan de Hoofdredakties van het Vryer Volk Vrij Nederland het Handelsblad het Parool en Henk Meijer | ANTWERPEN, Zondag |
Leve ONZE republiek. En NIET die van jullie!!!!! |
Dit is de eerste van een drietal brieven, die door de kersverse BE-man van het jaar, Lex Verhoeven, op de kop werden getikt onder de noemer De Coca-Cola-brieven.
In deze eerste brief, d.d. 2 oktober 1964, gaat het om een afschrift van een brief van F. Wegman, die in die tijd de Public Relations van The Coca-Cola Company in Nederland behartigde. Let wel: het gaat hier om een door Willem zelf getypt afschrift van de brief van F. Wegman! In Toen ik een nieuw leven ging beginnen noemt Willem op blz. 81 namelijk een heel andere oorzaak van zijn breuk met Coca-Cola, namelijk het terugbrengen van het aantal tegoedbonnen van vijf naar twee per maand!
Zie ook Willems brief aan The Coca-Cola Export Corporation, verderop in deze Nieuwsbrief.
[Red.]
Beste Wil,
Toen ik van de week bij Coca-Cola in Amsterdam was, is gesproken over jouw boekenserie en de vele malen dat de naam Coca-Cola in de Bob Evers-serie voorkomt.
Enerzijds was dit het gevolg van het laatste boek, dat je me een paar weken terug overhandigde, aan de andere kant bleek er iets anders aan de hand. Enkele officials hebben zich namelijk al eens voor de vraag gesteld gezien of de auteur W. v.d. Heide in dienst staat van de Coca-Cola organisatie! Dit werd in alle ernst opgemerkt en hoewel er een grote waardering bestaat voor je verhalen en de rol die je Coca-Cola steeds weet te laten spelen, heeft men mij toch gevraagd, jou te verzoeken, je helden wat minder duidelijk Coke te laten drinken.
Ik besef hoeveel moeite t je zal kosten je schrijfmachine hierop te dresseren, maar t zal je wel lukken, denk ik.
Vanzelfsprekend zul je als gebruikelijk waardebonnen voor Coca-Cola blijven ontvangen. Hierbij doe ik je deze dan ook toekomen.
Met vriendelijke groeten,
w.g. f. wegman
Dit is de eigenlijke Coca-Cola-brief: Willems woedende antwoord op bovenstaand schrijven van F. Wegman. Grappig is het om te lezen dat Willem het onder punt f kort heeft over het feit dat hij nog maar twee waardebonnen per maand krijgt, terwijl dat blijkens Toen ik een nieuw leven ging beginnen (blz. 81) toch de hoofdreden was! Nog grappiger is het om onderstaande brief te vergelijken met de brief die Willem volgens blz. 82 van Toen ik een nieuw leven ging beginnen aan The Coca-Cola Export Corporation zou hebben gestuurd:
Mijne Heren, |
Willy van der Heide, Heemskerckstraat 38 B, DEN HAAG. Tel. 33.17.37 | 1 Juli 1964 |
Copieen aan: Hr. van der Meij (Heemstede) Public Relationsbureau F. Wegman (Den Haag) Public Relationsbureau Max Beauchez (Den Haag) Hr. Carel Niermeijer (Den Haag) |
Vanzelfsprekend zul je, als gebruikelijk, waardebonnen voor COCA-COLA blijven ontvangen. Hierbij doe ik ze je dan ook toekomen. |
Geef mij één fotocopie van de brief van Wegman, dan laat ik die ingelijst ophangen op mijn kantoor als pronkstuk van mijn verzameling: PUBLIC en PRIVATE RELATIONS Zoals ze NIET moeten. In ruil daarvoor krijg jij dan elke maand twee kisten frisdrank van ons. |
Met vriendelijke dank voor de tot dusver ondervonden edel- moedigheid en hoogachting, W.H.M. van den Hout (Willy van der Heide) |
De derde brief van DE Coca-Cola-brieven is geen brief in de eigenlijke zin des woords; het gaat hier om een verhandeling van Willem. Zij heeft helemaal niets uitstaande met de overige twee brieven (hierboven weergegeven), behalve dan dat ze met zn drieën een kavel van een veiling vormden. Voor de laatste maal danken wij Lex Verhoeven voor het welwillende ter beschikking stellen van de brieven!
[Red.]
De Verenigde Staten, Engeland en Nederland zijn bij uitstek de landen, die beschikken over een ruim arsenaal van musici die, in groter of kleiner comboverband, jazzmuziek produceren van uitstekend gehalte.
De Televisie zou deze voorraad talent gaarne als welkom amusementsreservoir bezien... maar stuit daarbij overal ter wereld op de practische moeilijkheid dat er tot dusver maar twee manieren bestaan, om dergelijke muziek te presenteren:
a). | in de muzikale show. Daarbij worden een danspaar, een sketch, een vocalist(e) of een muziekcombo gerangschikt binnen een raamwerk, hetgeen neerkomt op televisievariété of op een gefilmde floorshow. |
b). | Het brengen van (hooguit 2o minuten) directe televisiepresentatie van een muziekcombo. Deze graag gegrepen (want eenvoudige) vorm heeft het immense nadeel, dat de variatie-mogelijkheden beperkt blijven tot het bedenken van een ander achtergrond-décor, of een andere volgorde in de close-ups van de vingers van de bassist en de pianist. |
1. | De schrijver van het stuk dient zowel jazzmuziek als de leden van de combo te kennen, zodat hij hen inderdaad hun rol op het lijf schrijft. (Volgens het principe van typecasting bij film). |
2. | Men dient gebruik te maken van de plankenroutine van jazzmusici en van het feit dat zij, nagenoeg zonder uitzondering, een aangeboren oor hebben voor dialoog en de wijze waarop die moet worden gebracht. |
3. | Zowel de setting waarin het stuk speelt als de aard van de intrige dienen min of meer uit het muziekberoep voort te vloeien of er minstens duidelijk verband mee te houden. Wordt de muziek er met de haren bij gesleept, dan komt de hele zaak als los zand aan elkaar te hangen, en valt men terug in een gewijzigde vorm van bovengenoemde (a) of (b). |
4. | Uiteraard worden een of meerdere rollen (o.a. de vrouwelijke) gespeeld door non-musici: geroutineerde acteurs, die het geheel stijven en op wie ook de nodige karakter-rollen worden gebaseerd. De jazzmusici hebben korte, puntige brokjes dialoog. |
5. | Behalve in uitzonderings-situaties dienen dergelijke programmas 30 minuten te duren. |
Juni 1964 Willy van der Heide. |
Als jullie morgenvroeg op pad gaan, zei de vriendelijke Duitse dame van het Bed & Breakfast, zouden jullie eigenlijk eens naar de Meisterstein-See bij Siedlinghausen moeten lopen. Het is daar prachtig!
Nu is het in het Sauerland overal prima wandelen, wat dan ook de reden is waarom we er elk voorjaar een dag of vier heen gaan. De meeste wandelingen in de directe omgeving van ons logeeradres hadden we intussen wel gelopen, dus dachten we de buurt onderhand aardig te kennen, zij het dat er twee jaar geleden een zeer zware storm geweest is, die hele bospercelen heeft ontworteld en het netwerk van met symbolen op boomstammen aangegeven wandelroutes danig heeft verstoord. Maar zon meertje zou toch wel te vinden moeten zijn, nietwaar? Zeker omdat er volgens de kaart ook een wandelroute langsliep.
Verschillende malen tijdens hun klimtocht rolden zij werkelijk om, hetgeen dan met het slaken van minder nette uitdrukkingen gepaard ging. Maar al met al vorderden zij gestadig. De eerste helling was genomen - zij staken een paar honderd meter lang een betrekkelijk vlak stuk terrein over, dicht begroeid met stugge struiken, waarvan de takken in hun knieën prikten of aan hun broekspijpen bleven haken. Dan kwam een tweede helling, nog iets steiler dan de eerste. Maar deze had minder rotsblokken en meer boomgroei. |
Daarna zei niemand meer wat. Zij hadden hun adem veel te hard nodig voor klimmen en klauteren. Deze helling was ietwat hoger dan de voorgaande en toen zij de top ervan bereikten, droop het zweet van alle kanten van hen af. |
Die gedachte werd nog versterkt door het feit dat er allerhande Nederlandse teksten op de binnenkanten van de nu openstaande deuren bleken te staan: EIGEN TERREIN! PAS OP! WAAKHOND!
Beschikten we nu maar over het smoezenarsenaal van Arie, dan hadden we ons wel in de tunnel gewaagd, die na een meter of veertig, vijftig uit leek te komen aan de andere kant van de rotswand. Maar helaas is het 2009, zijn er geen onontdekte Nazibunkers meer, maar des te meer bijtgrage pitbulls. We gaven er dan ook maar de voorkeur aan om een wat voorzichtigere, omtrekkende beweging omhoog te maken en te kijken of we er langs die weg achter konden komen wat er zich aan de andere kant van de tunnel bevond. Dat meertje in ieder geval, maar wat nog meer?
Honderd meter klimmen verder waren we er dan eindelijk achter! Naast gedachten aan Bob Evers kwamen er nu ook herinneringen aan oude Buck Danny-stripalbums op, want in Een prototype is verdwenen doet Buck exact dezelfde ontdekking als wij; de berg was hol, een oude vulkaankrater, en bij deze was hij na verloop van tijd gevuld geraakt met water. Dat was dus die fameuze Meisterstein-See, die echter alleen van boven te bekijken was, tenzij je de verboden tunnel nam.
Ach ja, soms zou je willen dat het leven was als een spannend jongensboek. Maar de nuchtere werkelijkheid bleek te zijn, na wat speurwerk op het internet, dat het meertje en de rest van wat zich aan de andere kant van de tunnel bevond een gewezen oefenterrein van het Duitse leger was (en in de Tweede Wereldoorlog ongetwijfeld een verborgen legerbasis), dat jaren geleden is verkocht aan een Nederlandse firma, die er voor bedrijven motivatietrainingen en dergelijke organiseert (www.nijssen-spoorenberg.nl). Dat is toch heel wat minder spannend dan een grot vol zinken kisten met schilderijen, kandelaars, vazen, bronzen standbeelden en marmeren leeuwen. Maar gelukkig hebben we de boeken nog...
Humbeek moet op Willy van der Heide, de Nederlandse schrijver van jongensboeken die hier in 1951 een oude Duitse kruiserbarkas uit de Eerste Wereldoorlog kocht zijn en belevenissen neerschreef in een boek, een diepe indruk hebben achtergelaten. Niet alleen in De smokkelvaart van de Maia en Bombarie om een bunker wordt Humbeek vermeld, maar ook in drie andere deeltjes van de populaire jeugdreeks Bob Evers, te weten Kunstgrepen met kunstschatten, Ali Roos als Arie Baba en Heibel in Honoloeloe.
De zomer is voor mij altijd Bob Everstijd. In welke andere boeken leeft zo uitbundig het ouderwetse vakantiegevoel? De deeltjes spelen bij voorbaat in de verschillende schoolvakanties van de helden. Er zijn zomerse scènes te over in de boeken, waarin het om te stikken van de hitte is, maar omdat het hier om te stikken zo heet is, heb ik behoefte aan veel Nederlandse regen. Ook aan storm-, onweer en regenscènes ontbreekt het niet in de boeken. Je zou kunnen stellen dat de atmosferische omstandigheden, net als bij voorbeeld bij Maigret, voor een groot deel bijdragen aan de geslaagdheid van de afzonderlijke delen. Weersomstandigheden bij schrijvers als Adrie van der Heijden of Arnon Grunberg? Kom daar maar eens om.
Nu wilde ik een lang essay schrijven over het opgetogen levensgevoel in de Bob Evers-boeken, afgezet tegen de over het algemeen sombere en (enkele uitzonderingen daargelaten) humorloze postnaturalistische literatuur (je kunt dat post meestal gewoon weglaten) in het grauwe Nederland van de jaren vijftig. Maar het is zomer, en ik snak naar een flesje prik of een glaasje sap, en vooral naar regen. Bovendien dwingt mij het karakter van deze rubriek eerder naar details te kijken dan naar het geheel in algemene samenhang en deconstructivistische duiding, of hoe u het wilt hebben. Willem Waterman moest bulderend lachen als hij iets hoorde dat maar riekte naar literatuurwetenschap: De boekhouders van de literatuur! Faulkner! Daar gaat het om. Scott en Hemingway! En als wij even stil vielen, die wel van Faulkner en Scott Fitzgerald maar niet van Hemingway hielden, bond hij in: Nou ja, dat was ook wel een rotjong, hoor. Eerst heldhaftig beweren The only thing for a writer is to survive!, om vervolgens een dubbelloops jachtgeweer tegen zijn kin te zetten. Zo eenvoudig is het nu ook weer niet!
Regen, roffelend op de linnen kap van een Ferrari racewagen, met een geweldige deuk in de lange motorkap, veroorzaakt door de verdwaalde klap van een crick, die merkwaardig genoeg eerst onder de stoel van de bestuurder lag.
Het geval wil dat ik over deze auto van mening verschil met de hooggeleerde heer Schenk die een raar plaatje van een open Ferrari heeft geplaatst in de onvolprezen, wetenschappelijk aangelegde Encyclopedia Apriana. In de afgebeelde auto kan de dikke Arie onmogelijk achterin hebben gezeten, hoe opgepropt ook. Het is een onafgemaakte discussie, omdat Schenk later terecht als voetnoot heeft toegevoegd dat de racewagen, die ergens eerder in de Bunkertrilogie een vooroorlogse Ferrari wordt genoemd, helemaal niet vooroorlogs kon zijn, omdat Ferrari pas na de Tweede Wereldoorlog met zijn productie begon. Mijn literatuurwetenschappelijke verklaring (pace Willem Waterman) is dat Willy van der Heide in dit geval nu eens niet precies naar de werkelijkheid getekend heeft, maar zich een droomwagen heeft geschapen waarvan iedereen onmiddellijk zich een voorstelling kan maken. Hoe dat ook zij, laten we eens kijken naar de eerste alinea van Ali Roos als Arie Baba.
Eerst moet me echter van het hart dat de saga van dit slotdeel van de Bunkertrilogie uitsputtert als een nachtkaars. Ze komen wel bij die bunker, maar ze kunnen er niets mee. Het tweede deel van dit boek is een teleurstelling, zoals vaker de in den haast afgeroffelde ontknopingen van de avonturen enigszins teleurstellen. Maar de eerste helft van dat boek, met de verwikkelingen in het volkse Hotel Popularis, De Keukeleirestraat 54, Antwerpen (Miller en Parsons) en het op Amerikaanse verlofgangers ingerichte Stateside Hotel drie straten verderop (onze drie helden), de sluipende bewegingen van beide partijen, tot en met het driehoekige pleintje met het nachtcafé voor vrachtwagenchauffeurs waarin Jan Prins van de witharige neger achter de bar géén worst krijgt en de drie schilderijen terugvindt uit de kap van de raceauto, nu in handen van een Bels menneke met een vettig hoedje op - de eerste helft van dat boek is ronduit magistraal, een van mijn lievelingsfragmenten uit de hele serie.
Ook zou ik eerst nog eens van iemand willen weten wat een achtdaags klokje op het dashboard zou kunnen zijn. Een niet-elektrisch uurwerk dat je één keer in de week moet opwinden? Klinkt erg vooroorlogs. Model: vooroorlogs, zou Kester Freriks schrijven. Ja, ammehoela.
Het gaat mij er in deze serie Onder het vergrootglas altijd om te laten zien hoe goed Waterman kan schrijven, en dat goeie zit hem vaak in de details.
De felle koplichtenbundels van een Ferrari racewagen zwiepten wild op en neer door de regenstralen die al sinds uren neerroffelden over het vlakke landschap tussen Antwerpen en Brussel. Dat wordt me eventjes met grote streken neergezet, evenwel met de toetsen van een fijnschilder aangebracht. Het is een fantastische eerste zin, die noodt tot verder lezen. Koplichtenbundels, wat een woord! En die zijn fel, en zwiepen wild op en neer. Je ziet het voor je. En dan het laatste lid van de zin: over het vlakke landschap tussen Antwerpen en Brussel. Breed. Vlaanderenland, mijn vlaakke laand. Regenstralen die al sinds uren neerroffelen suggereert bovendien een tijdsverloop en voorgeschiedenis. We beginnen in medias res, maar hebben tegelijk eenheid van tijd en plaats, zowel in het algemene als in het bijzondere: onze helden zitten namelijk in die racewagen, gehavend doch genoeglijk, in een stemming van overwinning, met tien briefjes van duizend (in die tijd!) en de auto als oorlogsbuit.
Het is een lekkere auto, niet rood maar tomaatrood gelakt. De regen die neerroffelt op de linnen kap, en de kleine, zwiepende ruitenwissers, die de grootste moeite hebben de voorruit telkens weer vrij te vegen van de modder en de prut die bij elke benedenwaartse duik van de koplampstralen (daar heb je ze weer) omhoog spetterde uit de vele kuilen en plassen van het slechte wegdek.
Ik kan er niet over uit hoe mooi dit geschreven is. En dan vanuit het interieur, tweede alinea:
Zijn dat lichten, daar in de verte? vroeg Jan Prins, die voorovergebogen (!) door de voorruit zat te turen. Passagiers stellen altijd van dat soort onzinnige vragen.
Bob Evers, met beide handen hoog boven aan het stuurwiel (alweer, wat een sprekend detail!), knorde even en zei toen kort:
Booglampen of iets dergelijks. Lijkt wel of daarginds een kermis staat. Stomme Amerikaan!
Sluis, kwam de stem van Arie Roos, achterin. Kort en precies.
Jan Prins keerde zich half om: (hij vraagt niet zomaar iets, hij keert zich daarbij halfom, zoals je doet in een donker auto-interieur)
Wàt zei je? Altijd die neiging tot contramine en het naadje van de kous willen weten.
De dikkerd veranderde zijn houding niet en sprak alleen wat luider, wat wel nodig was, met een mond vol voedsel.
Sluis. Zelfverzekerd, superieur, veelvraat.
De drie vrienden zijn hier in het kort weer getypeerd: de technische Amerikaan aan het stuur, de oplettende en nieuwsgierige Jan Prins daarnaast, en de onuitstaanbaar dikke en wijze volvraat Arie achterin.
Om eveneens op literatuurwetenschappelijke wijze te besluiten: een betere captatio benevolentiae kun je je niet wensen. Je weet meteen waar je bent, je weet niet waar je naar toe gaat, je zit met die jongens samen in die geweldige doch gehavende auto, en er staat, na een uiterst vermoeiende nacht (eerlijk gezegd was het aan het einde van het vorige deel al licht geworden, dus niets na enen in de nacht zoals hier staat, maar een kniesoor die daarop let) weer van alles te gebeuren. En je wilt mij en verder! Maar eerst bellen met vader Roos, te bikken inslaan (broodjes rosbief, hardgekookte eieren en koude gehaktballen), smijten met briefjes van duizend, en op zoek naar een hotel met een ligbad in Antwerpen.
Heerlijk, ik ga nu eerst een hardgekookt ei eten en dan in bad liggen om verder te lezen.
Nieuwsbrief 32 |
Nieuwsbrief 33 als pdf |
Nieuwsbrief 34 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |