Nieuwsbrief 22 |
Nieuwsbrief 23 als pdf |
Nieuwsbrief 24 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |
Nieuwsbrief nr. 23 ISSN 1386-6451 | juli 2003 - 11e jaargang nr. 2 |
INHOUD : |
Nieuws van de redactie | Simon Kuipers |
Feestelijke introductie van deel 50 | Ton Kleppe |
Column: De Westontakel | Gert Huber |
Mededeling Uitgeverij van de uitgeverij De Eekhoorn | Marco Meinders |
Willem W. Waterman en Den Haag | Roger Schenk |
Waarom ik deze zomer de kale meisjesboekenschrijfster Sylvia Sillevis interessanter vond dan de geniale Franse schrijver Marcel Proust | Marie-José van den Hout |
Een brief van Willem W. Waterman aan zijn zuster | Willem W. Waterman |
Titel van deel 50: Rumoer in een rustgebied.
In deze Nieuwsbrief treft u veel informatie aan over het nieuwe deel 50 dat in oktober 2003 verschijnt.
Een vliegtuigsmokkel met verrassingen als stripverhaal.
Nieuwsbrief 21, tussentijds verschenen in oktober 2002, was geheel gewijd aan de stripversie van deel 25. Inmiddels hebben wij van 21 november 2002 tot en met 8 maart 2003 kunnen genieten van het in het Algemeen Dagblad verschenen verhaal. Onze waardering over het niveau van de strip uitten wij al in de vorige Nieuwsbrief. Helaas is het aangekondigde album nog niet verschenen. Wij houden de vinger aan de pols en zullen u informeren zodra er iets naders bekend is over deze uitgave.
Kabaal en stampij in Den Haag.
Leden van de Bob Evers mailinglijst organiseren van tijd tot tijd een uitstapje, waarbij gewoonlijk een of meer locaties uit de serie worden bezocht. In het verleden zijn op deze wijze onder meer Kruiningen, De Kaag, Zürich, de Veluwe (met het Boshuis) en Den Bosch met een bezoek vereerd.
Op 14 juni 2003 waren Den Haag en Scheveningen aan de beurt. Foeke Zeilstra en Gerben Holwerda hadden de organisatie van deze dag op zich genomen en een vijfentwintigtal fans, onder wie de voltallige redactie van de Nieuwsbrief, had zich s ochtends verzameld in de Hofstad. Roger Schenk hield een interessante lezing over Willem W. Waterman en Den Haag en Gerben had de site van het Haagse Gemeentearchief bezocht om fotos uit de jaren vijftig te bemachtigen die hij daarna in een PC-presentatie had bijeengebracht.
Vervolgens ging men naar het uit de serie bekende café-restaurant t Goude Hooft, alwaar tijdens de lunch aan Koen Wynkoop de onderscheiding BE-man van het jaar 2002 werd uitgereikt, met name voor zijn verdiensten bij het vervaardigen van het stripverhaal in het AD. Men is van plan van deze uitreiking een jaarlijkse traditie te maken. Daarna werd een bezoek gebracht aan Scheveningen, waar Pension Zeerust alle aandacht kreeg. Het oude hotel is niet meer in de staat van vroeger, maar wordt nog wel gebruikt als wooncomplex. Op de deurpost van het oude pension werd, als eerste gebouw ter wereld, een fraai vervaardigd plakkaat bevestigd, aangevende dat dit gebouw nu een Bob Eversmonument is. Ook Buikmans ontbrak natuurlijk niet.
Het volgende bezoek werd gebracht aan het Paviljoentje op het Rijswijkseplein. Dat is tegenwoordig geen café meer, maar een toonzaal voor zeer hoogwaardige audiovisuele apparatuur. Een meegebrachte plaat van het Dutch Swing College moest natuurlijk gedraaid worden, en daarna zette de beheerder nog meer jazzmuziek op, die daar net als vroeger uitstekend klonk.
De reis terug naar het centrum werd per trein afgelegd. Een ritje van slechts een paar minuten, maar ruim voldoende voor de musicus in het gezelschap, Peter Stöve, om op zijn meegebrachte trombone een fraaie vertolking ten beste te geven van het bekende nummer When the Saints go marching in, tot groot amusement van de overige treinreizigers. Overigens blies Peter de gehele dag, in trams en trein, op de boulevard, in het Paviljoentje (een fraaie solo, met de gedraaide plaat meegespeeld) en in het restaurant waar het slotdiner plaatsvond. Cecil in de Hoogstraat is er niet meer, en daarom werd uitgeweken naar het dichtbij zijnde Garoeda.
Deze gebeurtenis zal, gezien de enthousiaste reacties op de mailinglijst in de daaropvolgende dagen, niet snel vergeten worden.
(Meer informatie over de mailinglijst vindt u hier. De mailinglijst staat open voor iedere Bob Eversfan.)
Tante Kee Pocketbooks publiceert de tweede Bob Evers bootleg.
In Nieuwsbrief 14 informeerden wij u over het boek Lawaai in Luxemburg, geschreven door René Verhulst en uitgegeven door Tante Kee Pocketboots. Een nieuwe trend in de Bob Evers-ontwikkelingen, zo meenden wij. Op de laatste bladzijde werd, geheel in Bob Eversstijl, een vervolgdeel aangekondigd.
Op 25 april 2003 ontving de redactie een presentexemplaar van dit deel, getiteld Helse capriolen door een molen. Het verhaal zal een aantal lezers niet onbekend zijn, want het verscheen al twee jaar geleden als feuilleton op de Bob Evers mailinglijst.
Het boek heeft dezelfde keurige verzorging als zijn voorganger, en ook dezelfde schrijver en uitgever. De terminologie collectors item, die wij destijds gebruikten, is ook op dit boek zeker van toepassing, mede gezien de (in het boek vermelde) kleine oplage van 50 exemplaren, die volgens de flaptekst zonder medeweten van Verhulst is verschenen.
Verhulst lijkt er een traditie van te gaan maken. Want ook in dit tweede deel, dat overigens een los staand verhaal bevat, wordt een vervolgdeel aangekondigd, getiteld Potsierlijke praktijken in een pakhuis. Het is de redactie bekend dat onder deze titel op 27 april 2003 een feuilleton is gestart op de Bob Evers mailinglijst.
Overigens is van Lawaai in Luxemburg ook al een tweede druk verschenen, zo blijkt uit de opsomming reeds verschenen die op pagina 4 van het boek is opgenomen, getrouw aan de gewoonte in de Bob Eversserie. Daaruit blijkt overigens verder ook nog dat Tante Kee Pocketboots druk bezig is: vermeld staan tevens een deel W2: Drie meisjes en een cafetaria, door Sylvia Sillevis (een van de redactieleden is al enige tijd geleden in het bezit gesteld van een exemplaar van dit boek) en een deel W3: De erfenis van een zonderling, door Willy Waterman (wij zouden ook graag een exemplaar van dit boek ontvangen). Dat op deze wijze oude, niet meer nieuw verkrijgbare boeken aan de vergetelheid worden onttrokken, lijkt ons een goede zaak.
Willy van der Heide weer in een quiz.
Het lijkt er op dat deelnemers aan een quiz op de Nederlandse TV zich maar beter kunnen inwerken in het oeuvre van Willy van der Heide. In de vorige Nieuwsbrief vermeldden wij al een vraag in de quiz Per Seconde Wijzer en daarna kwam de schrijver ook aan bod in de Nationale Geschiedenisquiz, uitgezonden op Tweede Paasdag 2003 op Nederland 3. In de eerste ronde waren het nog meerkeuzevragen, maar in de tweede ronde, toen het deelnemersveld al was gereduceerd tot 3 koppels van ieder twee personen bestaande uit een expert en een nationaal bekend persoon, kwam het op parate kennis aan. De eerste vraag in deze tweede ronde ging over het blad De Gil, zoals waarschijnlijk wel bekend een tweewekelijks periodiek uit 1944, dat voor het overgrote deel geredigeerd werd door Willem van den Hout. De schrijver introduceerde in het nummer van 15 september 1944 een begrip dat in de Nederlandse taal zeer bekend is geworden en bij voorbeeld ook al in het woordenboek van Van Dale is opgenomen. Naar dit begrip werd gevraagd en voor Van-den-Hout-kenners was dat gesneden koek: Dolle Dinsdag natuurlijk. Van de drie koppels die nog in de race waren, wist één het correcte antwoord te geven.
Artikelen in deze Nieuwsbrief.
Feestelijke introductie van deel 50
De verschijning van het vijftigste deel in de serie is aanleiding tot een bijzondere introductiebijeenkomst. Alle informatie hierover vindt u in deze Nieuwsbrief.
Column van Gert Huber
Onze vaste columnist Gert Huber zet zijn reeks voort met een artikel over de Westontakel.
Mededeling van uitgeverij De Eekhoorn
Marco Meinders, beheerder van de website www.bobevers.nl, stelde een vraag aan uitgeverij De Eekhoorn over de beschikbaarheid van de verschillende delen van de serie in de winkel. Daarop kwam het onderstaande antwoord, dat reeds eerder ook is geplaatst op de Bob Evers mailinglijst. Uiteraard vindt publicatie in deze Nieuwsbrief plaats na overleg met Marco.
Willem W. Waterman en Den Haag
Onder deze titel hield Roger Schenk een lezing tijdens de bijeenkomst in Den Haag op 14 juni 2003. De citaten zijn omwille van de beschikbare ruimte enigszins ingekort, maar met de boeken bij de hand komt u er vast wel uit.
Sylvia Sillevis en Marcel Proust
Marie-José van den Hout vervolgt haar serie herinneringen aan haar broer. Dit keer is het thema de Wanda Moensserie, zoals bekend geschreven onder het pseudoniem Sylvia Sillevis.
Brief van Willem W. Waterman aan zijn zuster
Toen Marie-José in 1949 in Engeland woonde (in Bromborough, ook bekend uit deel 3), had zij een frequente briefwisseling met haar broer. De brief die WWW op 29 april 1949 in het Engels aan haar schreef, kunt u in deze Nieuwsbrief lezen.
Advertentierubriek In de Roos.
De advertentierubriek wordt, zoals ook al eerder is meegedeeld, niet meer als apart item in de Nieuwsbrief opgenomen. Gebruikmaking van internet biedt u en ons veel betere mogelijkheden, waarvan enkele lezers al gebruik hebben gemaakt. In de Roos wordt als permanente rubriek op deze site gepubliceerd. U kunt uw mededelingen inzake vraag en aanbod naar de internetredactie sturen, die zal zorgdragen voor een snelle plaatsing op de site. Wij ontvangen graag ook even een kort bericht als de door u geplaatste advertentie verwijderd kan worden.
De oproep in Nieuwsbrief 22 een oude printer beschikbaar te stellen voor Marie-José van den Hout heeft groot succes gehad. Binnen een half uur (!) nadat de Nieuwsbrief was uitgekomen, had de redactie al een eerste aanbod ontvangen. Deze printer is inmiddels bij Marie-José bezorgd en werkt nu tot haar volle tevredenheid. Haar hartelijke dank gaat in het bijzonder uit naar Frank Troost, maar tevens naar alle anderen die op de vraag gereageerd hebben.
Wilt u meer weten over de Nieuwsbrief?
Wij verwijzen voor nadere informatie naar de informatiepagina waar u onder meer kunt vinden hoe u zich kunt abonneren op de Nieuwsbrief in e-mailformaat.
Algemeen
Na de manifestatie op 11 november 2000 op Kaageiland heeft de redactie van de Bob Evers Nieuwsbrief het grote genoegen een nieuwe landelijke Bob Evershappening aan te kondigen. De aanleiding voor de feestelijke bijeenkomst is natuurlijk het verschijnen van deel 50 van de Bob Evers serie en de zestigste verjaardag van Rob/Bob, Arie en Jan. Bovendien bestaat het geheimzinnige Bob Evers Genootschap ruim 30 jaar. Allemaal zaken die een mijlpaal betekenen in de jeugdliteratuur in het algemeen en de Bob Evers geschiedenis in het bijzonder. Vanwege al deze belangrijke aangelegenheden organiseren wij samen met De Eekhoorn een bijzondere festiviteit voor de fans en wel op: zaterdag 4 oktober 2003.
Over de nieuwe delen 50
Ja, u leest het goed, nieuwe delen 50; er is namelijk bijzonder nieuws. Er zullen twee versies verschijnen van deel 50. Ten eerste de normale standaarduitvoering, zoals u die al gewend was bij de delen 47, 48 en 49. Dus met hardcover en meegedrukte illustratie op de voorzijde van het boek tegen een prijs van circa 6,50. De tweede uitvoering van deel 50 wordt een luxe verzamelaarsuitgave. Elk boek wordt voorzien van een uniek volgnummer en wordt uitgevoerd met de oude vertrouwde stofomslag waarop een andere illustratie staat als op de voorzijde van de standaardversie. De binnenkant van dit deel 50 wordt nog exclusiever dan de omslag. Dit speciale deel wordt uitgevoerd met een extra katern vóór in het boek met de afbeeldingen van alle omslagen van de gehele serie in kleurendruk. Bovendien zijn er enkele bladzijden gereserveerd voor fotos van Willy van der Heide en een verkorte bibliografie alsmede een aantal wetenswaardigheden over Peter de Zwaan en de Bob Everskunde. Dit exclusieve deel gaat circa 25 kosten en zal op de manifestatie op 4 oktober te koop zijn.
Het programma op 4 oktober 2003
De aanvangstijd is gesteld op 12.00 uur in de middag omdat belangstellenden uit alle hoeken van het land worden verwacht. Er is een officieel gedeelte en een informeel gedeelte gepland. Tijdens het officiële gedeelte zal het eerste exemplaar van deel 50 door de directie van De Eekhoorn worden aangeboden aan de succesvolle auteur die de 50 delen heeft volgemaakt, Peter de Zwaan. Voorts hebben wij de voorzitter van het Bob Evers Genootschap, de heer Peter J. Muller, bereid gevonden een toespraak te houden, waarop wij ons nu al verheugen. Wij verwachten ook de aanwezigheid van andere leden van het Genootschappelijk Bestuur op 4 oktober alsmede last but not least van Marie-José van den Hout (het zusje van Willy van der Heide). Wij doen verder ons best om een of twee bijzondere stukken te bemachtigen voor het houden van een korte veiling. Tevens staat op het programma een gesproken column door de vaste en ongeëvenaarde columnist van de Nieuwsbrief, Henk Bergman. Direct na het officiële gedeelte zal de verkoop van de twee delen 50 beginnen; ook de delen 47, 48 en 49 zullen dan beschikbaar zijn. Peter de Zwaan, uiteraard een van de belangrijkste gasten, is graag bereid om uw aangeschafte deel 50 te signeren! Gelijktijdig met de start van de verkoop van deel 50, gedurende het informele gedeelte van de bijeenkomst, zal gelegenheid zijn voor het kopen/verkopen en ruilen van door u zelf meegebrachte boeken. Bovendien zal een gelimiteerde tweede druk (de eerste druk was in 1995) van het documentatiealbum Wetenswaardigheden over Willem Waterman, ook wel de Kleppemap genoemd, worden verkocht. Deze tweede druk, gemaakt van de originele masters, wordt geactualiseerd en zal slechts 20 genummerde exemplaren omvatten (de nummers 181 t/m 200). Het album wordt op 4 oktober aangeboden voor 15 inclusief een herinneringposter in kleur. Wij verwachten dat de bijeenkomst tussen vier uur en vijf uur is afgelopen. Desgewenst kunt u daarna in het restaurantgedeelte iets eten.
De locatie
Naam en adres: Restaurant en Partycentrum t Stammineeke, Brabersweg 10, 3271 LD Mijnsheerenland, telnr. 0186-613061.
Routebeschrijving: neem afrit 21 op de A29 van Rotterdam naar Zierikzee en ga bij de verkeerslichten richting Oud-Beijerland op de N217. Vanaf de verkeerslichten is het 3600 meter tot een driesprong waar aangegeven staat de te nemen richting: Zuid-Beijerland/Klaaswaal/Numansdorp. Vanaf deze driesprong 1300 meter de N217 volgen. Na die afstand komt u opnieuw bij een driesprong met de verwijzing Mijnsheerenland en die richting volgt u. U rijdt dan op de Stougjesdijk. Deze volgen en na 400 meter linksaf. Dat is de Brabersweg. Het partycentrum ligt na 400 meter aan uw linkerhand.
Gelet op de minder goede bereikbaarheid per openbaar vervoer raden wij u aan per eigen vervoer te komen. Degenen die graag een lift willen krijgen of willen carpoolen kunnen het beste een kleine advertentie plaatsen in de de rubriek In de Roos, via het gastenboek van de officiële Bob Everssite of de Bob Evers mailinglijst.
Op veel plaatsen in de Bob Evers serie doet de Schrijver moeite om het kennisniveau van de jongen van twaalf-jaar-en-ouder te verhogen. Met name neemt hij ruim de tijd voor het inzichtelijk maken van technische zaken, van de Hell-Schnell-zender tot het differentieel. Ik zie dit niet als bladvulling, maar als een wezenlijk onderdeel van de verhalen. |
Marco Meinders, beheerder van de website www.bobevers.nl, stelde een vraag aan uitgeverij De Eekhoorn over de beschikbaarheid van de verschillende delen van de Bob Eversserie in de winkel. Daarop kwam het onderstaande antwoord (brief van Weton-Wesgram d.d. 4 februari 2003), dat ook reeds eerder is geplaatst op de Bob Evers mailinglijst. Uiteraard vindt publicatie in deze Nieuwsbrief plaats na overleg met Marco. |
In 1934 en 1935 komt Willem voor het eerst in aanraking met de stad Den Haag, als hij dient bij een der Regimenten Jagers en Grenadiers.
In de periode 1936 tot oktober 1940 verhuist Willem achtereenvolgens van Den Bosch naar Eindhoven, Amsterdam, Bilthoven, Bussum-Naarden, om vervolgens een etage te huren in de Stationsstraat in Amersfoort (v/a oktober 1940). Tijdens de mobilisatie van 1939 wordt Willem wederom in Den Haag gestationeerd.
Op 3 maart 1941 verhuist Willem met zijn eerste vrouw Wiesje en beider kinderen Willem-Peter en (Charles-)Paul definitief naar Den Haag, naar een grote woning in het Bezuidenhout (1e Van den Boschstraat 11), alwaar al spoedig een compleet soort woongemeenschap ontstaat, met figuren als Zwemmer, Philip, Dazel, Van Waerdenburg en last but not least Wicher Jager. Zon zes maanden later verhuizen Willem, Wiesje en de kinderen echter al naar een kleiner huisje, op nog geen kilometer afstand, eveneens in het Bezuidenhout (Van Imhoffstraat 31). Op het moment dat het huurcontract is getekend, gaan Wiesje, Willem en Jager op een terras wat drinken, waar een dronken man biljetten van duizend gulden voor zich uitspreidt, hetgeen Jager de uitspraak ontlokt (Wie zei dat je in dezen tijd niet kon lachen?, p.217): Het is natuurlijk een soort patience. Hij moet om beurten briefjes leggen met de handteekening van Trip en van Rost van Tonningen. Helaas is deze uitspraak niet bruikbaar om de verhuizing te dateren: het eerste bankbiljet waarop de handtekeningen van Westerman Holstijn en Trip werden vervangen door die van Robertson en Rost van Tonningen, verscheen op 5 januari 1943: een tientje. In hetzelfde jaar werden ook nog briefjes van 5 en 100 met de handtekeningen van Robertson en Rost van Tonningen uitgegeven, waarna op 16 oktober 1944 het briefje (of liever gezegd: de zilverbon) van 5 volgde. Het grappige is, dat op andere bankbiljetten (20, 50, 500 en 1000) nooit de handtekening van Rost van Tonningen heeft gestaan! En al zou dat wel zo zijn geweest, dan is deze opmerking nog niet bruikbaar als dateringsmethode, want wie wist er in juni 1944, toen Wie zei...? verscheen, nu nog wanneer dat nieuwe tientje was verschenen? Belangrijker is Willems opmerking (Wie zei...?, p.22) dat hij voor dat grote huis 6 maanden huur vooruit betaalde ( 1500,-), daarna door de aanwezigheid van zijn schare vrienden en vriendinnen niet of nauwelijks kon werken, hetgeen dus ook geen nieuwe inkomsten betekende; dus we mogen aannemen, dat Willem zon zes maanden met zijn vriendenkliek in dat grote huis heeft gewoond. Inmiddels weten we dat deze aanname klopt als de spreekwoordelijke zwerende vinger, want in het archief van het NIOD bevindt zich een brief van of namens Zes en een kwart van 1 augustus 1941, gericht aan Wilhelm Watermann, wonende Van Imhoffstraat 31. Er moeten meer en meer brieven gevonden worden!
In elk geval woonde Willem tijdens het bombardement op het Bezuidenhout - 3 maart 1945 - nog in het huis in de Van Imhoffstraat, want in de uitzending van de Gil-club van 15 maart 1945 verklaarde omroepster Nan de Marez Oyens (alias Leonie Miller alias Leonie-met-de-mooie-benen-Miller alias Leonie-eet-je-ook-zoo-graag-Zweedsch-brood-Miller): En dan was er natuurlijk de zorg over onze swingredacteur, Swing Eddie, die híér zat toen in het Bezuidenhout zijn hele collectie swingplaten naar de mallemoer werd gebombardeerd. Volgens Gerard Groeneveld, auteur van Zwaard van de Geest en van de inleiding bij De avonturen van Waltertje Waerachtig en den wilden Waman, waren de jazzplaten afkomstig van Wicher Jager - Swing Eddie zou dus Jager zijn -, maar ik heb goede gronden om aan te nemen dat het hier om Willem zelf gaat (Toen ik een nieuw leven ging beginnen, p.91): Bob was, evenals ik, een heftige aanhanger van stokoude jazzmuziek, waarvan ik een niet onaardige collectie bezat op 78-toerenplaten, die zelfs het bombardement op het Bezuidenhout hadden overleefd. Bovendien was Willems verhouding met Wicher Jager op dat moment al aardig bekoeld.
Op 11 mei 1945 werd Willem gearresteerd op een woonboot op de Amstel in Amsterdam; hij bleef drie jaar in voorarrest - van de ene naar de andere gevangenis verhuizend - en kwam in 1948 weer op vrije voeten. Werk had hij op dat moment niet, en gezien zijn eerdere uitlatingen over de stad Den Haag is het wellicht opmerkelijk dat hij die stad uitkiest als domicilie. Want hij kijkt aanvankelijk nogal op tegen het wonen in Den Haag, in 1941 noodzakelijk geworden vanwege zijn werk; sterker nog: in Wie zei...? is hij ronduit negatief over Den Haag (p.16): Den volgenden ochtend, toen iedereen nog zwanger was van het denkbeeld, kreeg ik een telegram. Het telegram bood mij extra werk aan in Den Haag. Toen was het hek van den dam. Dit was de wijzende vinger van het Fatum. Wij moesten en zouden in Den Haag gaan wonen, dat was duidelijk; uitgerekend in een gemeente als Den Haag, die overal precies één verdieping te laag is om een echte stad te zijn, waar de tramconducteurs verwrongen gelaten krijgen, als zij probeeren te lachen en waar de menschen heelemaal niet weten wat ze denken moeten, als je je voorstelt: Ik ben Willem W. Waterman en ik ben gek.
Want: volgens Willem heeft Den Haag geen humor (Wie zei...?, p.202): Het erge was, dat ik hem onmogelijk kon vertellen, hoe de vork in den steel zat. Was het in Amsterdam gebeurd, ik had den agent een sigaret gegeven en hem het verhaal verteld. De agent zou zich niet alleen een buikpijn gelachen hebben, maar mij waarschijnlijk hebben geholpen om die kraan dicht te draaien. Ik was mij er echter van bewust, dat ik een Haagschen agent voor mij had. Had ik hem dit verhaal verteld; hij had mij voorzeker onverwijld gearresteerd en als losloopend krankzinnige opgebracht en (p.225): En, wat wij nimmer voor mogelijk hadden gehouden: de Haagsche rechercheurs lachten! Zij verwrongen hun gezichten in afgrijselijke plooien door de ongewoonte... Maar zij lachten. Bovendien is Den Haag bekakt (p.7): Wij lieten de bende buiten, toen we naar boven gingen en gebruikten ons strak gezicht en een Haagsch accent,, en saai (p.136): Het was Zaterdagavond. De volgende dag zou volgens menschelijke berekening Zondag zijn; een prachtige dag voor zulk een reis. Ook al hadden wij géén reisdoel gehad, dan zouden wij er een hebben gefantaseerd of verzonnen, want van alle erge dingen ter wereld is een Zondag in Den Haag verreweg het allerergste, en (p.215): Er bestaat ter wereld geen vreeselijker tafereel, dan een terras vol met Hagenaars.
Een complete opsomming van Willems adressen in Den Haag zou vandaag te ver voeren en is ook helemaal niet nodig. In de periode van 1948 tot aan zijn dood woonde Willem diverse keren tijdelijk buiten Den Haag (op de Kaag, in Beekbergen, maar vooral ook in Amsterdam), maar hij blijft altijd een pied-à-terre houden in de mooie stad achter de duinen. Want hoewel de Haagse meisjes nog steeds net zijn (Marlou Stockman in Nieuw leven, p.222): Zal me wel weer een mooie boel worden. Samenwerken met zon artistieke zuiplap. Ik als net Haags meisje., heeft Willem Den Haag toch leren waarderen (Nieuw leven, p.100): Ik moet altijd zo lachen om die progressieve warhoofden in Amsterdam, die menen dat ze vreselijk revolutionair en democratisch doen als ze alleen maar voornamen noemen. Dat soort misverstand gaat continu door. De waarheid is, dat wij in Den Haag continu ongeveer 15 jaar op die helden in Amsterdam vóór liggen - alleen doen wij er niet zo demonstratief over. In 1979 verklaart Willem in een interview met Paul Koopal dat Nieuw leven een typisch Haags boek is, met typisch Haagse humor. Daar begrijpen die Amsterdammers niets van. Als het een Amsterdams boek was geworden, was het heel anders geworden.
En Hij zag dat het goed was...
Dat Willem met zijn meervoudige persoonlijkheid het grootste deel van zijn leven in Den Haag én in Amsterdam doorbracht, was onvermijdelijk en is voor de Bob Eversliefhebber van toen en nu een zegen. John Beringen verklaarde ooit dat de kracht van de Bob Eversserie de humor is. En inderdaad, er zijn zo veel goede en minder goede jongensboekenseries in Nederland (en daarbuiten), maar de combinatie van avonturen en humor zorgt ervoor dat de Bob Eversserie op eenzame hoogte kwam te staan. En die humor, dames en heren, is zo ongeëvenaard, omdat het een perfecte combinatie is van Haagse en Amsterdamse humor.
Kijk, dat Gerben Zonderland veldwachter Zwart - uit een niet nader te noemen film, die morgen in première gaat - bij de neus neemt door met 20 hengels tegelijk te gaan vissen, waarbij uiteindelijk slechts aan één hengel een draad zit, dat diezelfde veldwachter Zwart vervolgens zijn verbalenboekje kwijtraakt, al zoekend met zijn roeiboot-zonder-spanen uit de kust drijft en uitgerekend Gerbens hulp moet inroepen om weer aan wal te komen en dat boekje terug te krijgen, dat is óók humor, maar het is geen Haagse of Amsterdamse humor.
Ter illustratie zal ik twee passages uit de Bob Eversserie met elkaar vergelijken.
De eerste is Jan, die een Antwerpse cafetaria binnenstapt, met zijn grote muil geen leverworst krijgt, een mannetje met zijn schilderij ziet zitten en zichzelf vervolgens volkomen vast kletst.
De tweede passage begint klein, namelijk een pot verf die uit een raam valt, en ontaardt vervolgens in een gigantische knokpartij.
De eerste scène - die jullie uiteraard al lang hebben herkend als zijnde afkomstig uit Ali Roos als Arie Baba, HC p.78 - is een typisch voorbeeld van Amsterdamse humor: vaak een tikkeltje bombastisch, maar de hoofdmoot is het benadrukken van de menselijke zwakheid, met name - niet geheel ongelijk aan de Joodse humor - zelfspot. Jan Prins kent heus wel zijn beperkingen, maar tegen beter weten in kletst hij zichzelf steeds weer vast. De scènes, waarin zijn gierigheid hem steeds weer in een lastig parket brengt, zijn legio.
De tweede scène - uit Vreemd krakeel in Californië, HC p.135 - is een typisch voorbeeld van onvervalste Haagse humor. Haagse humor blaast kleine, vaak alledaagse gebeurtenissen enorm op tot ze in al hun omvang belachelijk en grotesk zijn. De aanleiding is een kleinigheid: er valt een pot verf uit een raam. Niet bepaald alledaags, maar ook geen wereldschokkende gebeurtenis. Van der Heide weet op basis van dit gebeuren zon enorme veldslag aan zijn duim te ontrukken, dat het nog steeds een van de meest humoristische scènes uit de hele serie is.
In tegenstelling tot wat Willem ons in Wie zei...? wil doen geloven, heeft Den Haag dus wel degelijk humor; alleen heeft het jaren geduurd voor Willem erachter kwam dat dit exact dezelfde humor is die hemzelf zo kenmerkt...
Natuurlijk. Ondanks mijn leeftijd ben ik nog steeds een meisje. Na twee gestrande huwelijken en jarenlang geploeter in de marge van het leven en die van de journalistiek - in die volgorde - ben ook ik er eens voor gaan zitten.
Eindelijk was ik aan wat zelfreflexie toe en ik had het idee opgevat dat Proust me tot grote steun zou kunnen zijn. Aan de hand van deze originele auteur maakte ik kennis met de meest uiteenlopende personages en wentelde me behaaglijk in zinnen (plus bijzinnen die soms wel 25 regels lang over het papier kronkelden), met mijn gedachten al weer op de Place de la Concorde en de komma nog à la République. Waar een kopje thee en een erin gedrenkt koekje al niet toe kunnen leiden! Een heel leven dat uit de vergetelheid opnieuw te voorschijn getoverd wordt. Want wat is schrijven anders als toveren...
Ik begreep Proust als nooit tevoren, maar de zon brak door en het werd zomer. Met mijn aardappelschilmesje sneed ik, na de piepers, Frankrijk weg uit mijn systeem en schuimde op mijn rode fietsje net zo lang de mooie Laan van Meerdervoort af tot ik de drie Wanda Moens boeken op de kop getikt had die mijn broer onder pseudoniem geschreven had, ooit.
Ik legde Proust terzijde, repareerde een gammel keukenkastje, en ging naar de kapper. Voorts zette ik mijn eigen kopje thee en begon aan de drie meisjesboeken. Toegegeven: Ik heb de boeken niet in de juiste volgorde gelezen. Maar het voerde me wel terug naar de onbevangenheid van de jaren vijftig, en mijn eigen tienerjaren. De ruzies tussen mijn broertje en mij! Ik moest en zou van hem die meisjesboeken schrijven, terwijl hij de Bob Evers-serie zou voortzetten. Even voor de aandachtige lezer: het is er nooit van gekomen!
Het is in de literatuur niet ongebruikelijk dat een vrouw zich van een mannelijk pseudoniem bedient - zie George Sand, George Eliot en bij ons Andreas Burnier; het omgekeerde, een auteur die onder een vrouwelijke naam publiceert, is veel ongewoner. Des te leuker vond ik het dan ook toen ik het verhaal hoorde van een van mijn broers meest geslaagde grappen: de drie meisjesboeken die hij onder het pseudoniem Sylvia Sillevis publiceerde. Ikzelf zat toen allang hoog en droog in het buitenland en heb er dus pas jaren later om kunnen lachen. Want een mop blijft het wel! Eindelijk is er in Nederland een vrouw opgestaan die de psyche van de hedendaagse teenager doorgrondt! jubelden destijds diverse damesbladen. Een lange, kale vent, met een martiale snor!!
Tegenwoordig kan een computer, middels een foto op het scherm, iemand er stapsgewijs tien, twintig jaar ouder laten uitzien. Bij mij vond, o wonder, een tegenovergesteld proces plaats. Bij elk hoofdstuk dat ik las voelde ik me steeds tien jaar jonger worden. Wie heeft het nog over melkzuurinspuitingen, oogledencorrecties, siliconenborsten, faceliften en andere opgespoten ongein als je op die manier gratis en voor niks opnieuw in je eigen jeugd kunt rondbanjeren?
Ik proefde, snoof, het parfum ervan, genoot dit keer driedimensionaal en met volle teugen van de soms best wel heftige woordenwisselingen met mijn broertje, zag ons opnieuw aan de bar hangen bij Toccis Milkbar aan de Hofcingel, wij beiden gehuld in veelal felgekleurde blazers met T-shirts die we via via op de kop getikt hadden, een volgzame schare bewonderaars om ons heen.
Geen diepvriesfiguren of ingevroren theorieën bij schrijfster Sylvia Sillevis - alle personages zijn van vlees en bloed en de acties zo uit het leven geplukt.
Natuurlijk is het altijd grappig dingen van vroeger terug te lezen: Pops onbevreesde groene ogen - haar welhaast overdreven aandoende zelfverzekerdheid - haar fraaie, linnen rok met doorknoopsluiting (een dure, die ik in het Noordeinde aangeschaft had en me bijkans een heel maandsalaris gekost had) - en zo kan ik nog wel een poosje doorgaan. Pop bestond, zo ook de andere meisjes. Ook de klassieke eenheid van tijd, plaats en handeling, waar mijn broertje zich in die meisjesboeken zo keurig aan gehouden heeft, is tekenend voor zijn vakmanschap.
En dan de dialogen, die nooit saai of voor de hand liggend zijn. Ze zijn gevat en doen toch natuurlijk aan, aangepast aan de neergezette personages. Willem hechtte trouwens toch veel waarde aan dialogen. Zo lazen we elkaar hardop hele stukken voor uit Henry Greens Loving en Living, beide boeken grotendeels in dialoogvorm geschreven. Ook in het dagelijkse leven probeerde hij hierin te oefenen. Onze samenspraak bevatte nimmer een te voor de hand liggende opmerking, gespeend van elke originaliteit, zoals hij het noemde.
Dag Wanda, Thea en Pop, Dag Julia en Hetty, Dag Erica, Betty, Nelly en Miep. Dag Mrs Mooyman. Dag Reinier, Pim en andere vrienden aan wie hij zijn inspiratie ontleende.. Het was me een waar genoegen opnieuw in jullie gezelschap te vertoeven, want ik heb alle drie de boeken nu wèl gelezen.
Uiteindelijk werd het een zomer vol zon, sproeten plus een verjongingskuur. Wat wil een vrouw nog meer? Want ondanks alle bewondering die ik voor de auteur van A la recherche du temps perdu koester: ik ben een Zondagskind, dat lachen echt heerlijk vind. En dat doe ik nou weer niet bij Proust.
Sylvia Sillevis: alias Willy van der Heide, vader van de Bob Evers serie (1915-1985) |
Friday, April 29th, 1949 Letter to a Sister. (One).
This is all for today. More news in my next letter. Greetings and regards from Nellie and Mrs. Mooyman and Miep. Mieke broke it up with Quizzie, who had already got so sick of her stupid, pretty face that he started groaning when she came into the room. Sis, my sincere regards to Mrs. Thompson, and all the smaller Thompsons. Good Luck! P.S. The mystery telegram, two days later, proved to have been for Joop, Scheveningseweg 82! Think of the coincidence! P.P.S. I just got a letter for you from Spoelmans. Enclosed! |
Nieuwsbrief 22 |
Nieuwsbrief 23 als pdf |
Nieuwsbrief 24 |
Register van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Nieuwsbrief |
Startpagina van de Apriana |